mCHT-AZTJNDER S z«w#EreecLé Gezm^TViTEEDE BENDE.
Z E S D E DEEL.
T W A A L F D E V E R H A N D E L IN G r
OVER DE
N A C I I T - V L I N D E R S ,
van h e t T tvE E D E G E Z IN d e r E E E S T E EEND E . •
DE V L IE R -B L AD R O LD E R .
P . V I . Tab. X I I .
s. «•
H e t Vlindertje op plaat XII van dit deel afgebeeld, is de Pyralij
Sambucalis of V lirr-B ladrolder. Meermalen reeds in het bezit g e - .
weest zijnde van de Rupsjes dezer foort, en die den geheelen Winter
en Lente door, tot den Zomer in hunne spinsels overgehouden hebbende,
waren wij echter nimmer gelukkig genoeg de levenswijze van
dit Infekt onafgebroken te kunnen nagaan; met des te meer genoegen
alzoo ontvingen wij onlangs van eenen jongen liefhebber, den Heer
P. W. M. T rap te Leyden, eene uitvoerige befchrijving daartoe be-
rrekkelijk, met bijgevoegde naauwkeurige Teekeningen, naar welke onze
Plaat vervaardigd is , terwijl wij ook de befchrijving, zoodanig als
ons die door den Heer T rap is opgegeven, en die met onze eigene
aanteekeningen , voor zoo verre wij die vroeger gemaakt hadden, nagenoeg
overeenkomt, alhier laten volgen, met dankbaarheid aan den
geëerden Zender, tot wiens verdere nafporingen en mededeelxng wij dit
ons werk blijven aanbevelen.
§ a.
Door het welgelukken van eene proef, (zegt de Heer T r a p , ) om
bevruchte Eijeren van de Pyralis Sambucalis te bekomen aangemoe-
L digd,