98
vrije lacht, en dan kwam er veelal een Mannetje b ij; eens te Haarlem
zijnde, bij wijlen den Heer p. veen, hadden wij een’ Wijfjes Vlinder
uit de Pop bekomen van de fraaije Geomeira Pennaria, (waarvan wij
eerlang de afbeelding aan de liefhebbers hopen mede te deelen;) bij
dit Wijfje geen Mannetje hebbende, bonden wij het aan een’ zijden
draad, en plaatsten hetzelve, tegen den avond, in den Hont aan eenen
boomflam, in de hoop dat er een Mannetje bij zoude komen en paren,
en het niet door eenen Vogel mogt weggenomen worden; terwijl wij
den volgenden morgen den Vlinder ter zelfder plaats weder vonden,
en dit Wijfje weder naar huis genomen zijnde, zich zeer fpoedig ont.
lastte van ruim 300 Eijeren, die niet indroogden, ten bewijze dus, dat
de paring geschied was; in het volgende voorjaar kwamen ook de
Rupsjes te voorfchijn.
Zoodanige waren fteeds onze waarnemingen. Gaarne zien wij die
vermeerderd door andere Liefhebbers, en willen dezelve opnemen in,
en mededeelen door ons Werk: dan, waarnemingen als deze, dat een
Wijfjes-Vlinder, zonder gepaard geweest te zijn, nogtans eijeren zoude
leggen , waaruit Rupsjes zouden kunnen voortkomen, trekken wij vol-
ftrekt in twijfel; en tot zoo lang ons de mogelijkheid van het tegendeel
niet ten duidelijkde zal gebleken zijn, blijven wij Heilig beweren
, dat geen ongepaarde o f afgezonderde Wijfjes-Vlinder hevruchte
eijeren legt.
7 . Wanneer men nu deze Eijeren in den handel wenschr te gebruiken,
dan konde het misfehien, volgens meergenoemd Werkje, te pas
komen, dezelve, door weeking in laauw water, van het doek o f linnen,
waarop zij door den Vlinder gelegd zijn, af te wasfehen, omdat het
doek dan niet behoeft mede gewogen te worden; maar wij zouden
liever het linnen mede wegen, dan de eijeren er a f te krabben, daar er
hier*
hierdoor zeker eenige breken, en te meer, daar de kleeflloffo, waarmede
de eijeren omgeven en vastgehecht zijn, door de Rupsjes
moet doorgevreten worden, hetgeen hare fterkte bevordert, en
alzoo de eijeren, door het geheel onnoodig afwasfehen, moeten lijden;
men behoeft ook niet de eijeren zoo bijzonder tegen de winterkoude
te befchutten, omdat zij de vorst zeer wel kunnen verdragen; alleen
tegen het uitkomen der Rupsjes zouden wij die eenigzins warmer plaat-
fen dan te voren, mits men Hechts zorge, dat dit niet te zeer de geboorte
verhaaste, vooral dan, wanneer, de Moerbeziënboom nog geene
hoop op het fpoedig ontwikkelen van blad geeft.
8. Het is ons altoos voorgekomen, dat de bewegingen van deze
Vlinderfoort zich hiertoe bepaalden; nimmer toch zagen wij dezelve
z ich , gelijk andere, opheffen om te vliegen; doch,, wij vooron-
derltelden, dat dit veroorzaakt werd door de veelal misvormde gedaante
der vleugels, ontilaande, gelijk wij reeds aanmerkten, doordien,
de Poppen doorgaans op platte bakken gehouden wordende, de
Vlinders bij het uitkomen geene gefchikte gelegenheid vinden, om zich
zóódanig te plaatfen, dat de vleugels naar beneden kunnen hangen, en
zich behoorlijk uitzetten. Volgens de ons medegedeelde waarnemingen
van den Heer van eyndhoven, zouden wij in ons vermoeden,
dat de bewegingen des Vlinders zich niet verder uitflrekken, bevestigd
worden, en dat alzoo deze Vlinderfoort het vermogen van te
vliegen mist, zijnde ZijnEd. zulks te allen tijde in het groot, en bij
herhaalde proefnemingen gebleken,, zelfs ddn, wanneer de Vlinders, door
daartoe aangewende middelen, met volkomen uitgegroeide vleugels
voorzien waren, en dit niet Hechts de Wijfjes , hetgeen men dan aan
de zwaarte harer ligchamen, o f aan natuurlijke traagheid, gelijk dit
bij de Bombyx Dispar en anderen het geval i s , zoude kunnen toe-
fchrijven, maar ook de Mannetjes , hoe vlug van aard en fcherp van
E 3 zin