m C H T-Y IJN D ER S z ^ ^Tw eedeG ezn^rEER S TE EEN D E. IVEDERLANDSCHE INSERTEIV,
BESCHREVEN e n AFGEBEELD.
ZESTIENDE VERHANDELING
OVER DE
n i c h t - v l i n d e r s ,
v a n h e t t w e e d e g e z in d e r e e r s t e r e n d e .
DE PELGKIM.
p. n. Tab. xri.
I i-
De tegenwoordige Vlinder behoort zonder twijfel onder de zeldzame in
ons Vaderland voorkomende. (Aldus begint de Heer Ver-Huell deze beschrijving.)
Ik vond zegt ZWE. voorts drie dezer fraaije Rupsen op het landgoed
Brombeek nabij Arnhem, in het laatst van de maand Augustus op de
heide aan eenen lagen eiken-struik; tot mijn leedwezen waren twee derzel-
ve met Wespen Eijeren bezet, die dan ook spoedig stierven, mij de hoop
latende de eenige overgeblevene gelukkig ter verandering te zullen brengen.
Wat mij aanleiding heeft gegeven om dezen Vlinder den Pelgrim te noemen
heb ik vermeend daarin te vinden, dat als men denzelven in eene
rustende houding beschouwd, zoo geeft het bovenste gedeelte der vlerken
P rond