■ MM*
van deze foort, reeds meermalen door ons voorgenomen , is ook even
dikwijls vertraagd, tot w ij, eenigen tijd geleden, daarover met onzen
Vriend den WelEdelen Gellrengen Heer ver hueli, fprekende, Zijn
WelEd. alweder de goedheid had ons de daartoe benoodigde teeke-
ningen te vervaardigen, en daarbij Zijn WelEds waarnemingen te voegen,
die van de onze niet verfchilden. Wij deelen dan nu het een
en ander aan de Liefhebberen mede, bij wie dit Vlindertje bekend
is onder den Laüjnfchen naam van Tortrix Pomonana, waarmede de
Hollandfche van Appel-Vlindertje zeer goed overeenkomt.
§• 2.
Ömftreeks de helft van de maand Junij, als de appel- en peren-
boomen met bloeijen gedaan hebben, en de vruchten gezet z ijn ,
komt het Vlindertje uit het Poppenvlies te voorfchijn; na gepaard te
hebben, legt het Wijfje hare eijeren, veelal in het bloefemknopje o f
bij den deel, en na verloop van eenige dagen komt het Rupsje te
voorfchijn, en vreet zich dadelijk in de vrucht naar de pitten; daar
deze nu door dit kleine Rupsje Hechts langzaam worden opgevreten,
groeit ook de appel o f peer nog voort, en de Rups blijft in dat verblijf
totdat die geheel verteerd zijn, en baant zich dan eenen weg naar
buiten; is zij nu volwasfen, dan zoekt zij eene plaats, om daar haar
winterverblijf te vervaardigen, maar is zij dit nog niet, dan zoekt zij
eene andere gave vrucht en vreet zich daar weder naar binnen, én
bewoont die tot hare volle grootte; is dit laatfte gebeurd, zoo kan
men dit dadelijk aan de vrucht ontdekken, zijnde dan het gaatje met
bruine korreltjes, den drek der Rups, geheel opgevuld en al? digt gefloten,
waardoor de appel o f peer, opengefnedenwordende, vanbinnen
onaanzienlijk is.
m
§• 3‘
Op Tab. X , bij Fig. 1 , is een doorgefneden appel afgebeeld, be- Tab. X.
nevens de Rups en het gaatje door haar gemaakt, om in de vrucht te Fig. r.
komen, hebbende hare volle grootte in de eerde vrucht niet bereikt.
-Fig. 2 Helt onze Rups voor volwasfen; zij is zeer v lu g , en fpuwt, Fig 1.
aangeraakt wordende, veelal een bruin vocht u it , misfehien wel als
verdedigingsmiddel tegen hare vijanden.
§ 4-
De Rups volgroeid zijnde, verlaat hare eenzame woning, en zoekt
eene plaats ter verandering in Pop, veelal, zoo diep mogelijk, tus-
fehen den bast der boomen; zij vervaardigt zich dan een fpinfeltje met
afknaagfel van hout vermengd, als bij Fig. 3 , en blijft daarin den Fig. 3.
geheelen volgenden winter wonen; zij brengt dus dezen even eenzaam
door als den zomer en in denzelfden (laat; want het is niet voor in do
volgende maand M e i, dat zij in een Popje verandert, afgebeeld bij
Fig. 4. Fig, 4.
Als men nu de volwasfene Rups wil bewaren, om daaruit het Vlindertje
te bekomen, is het het best, dezelve in een fpanen doosje te
doen, waarin zij zich aanilonds een fpinfeltje ter harer bedekking
vervaardigt, en wordt dit befchadigd, dan herftelt zij dat fpoedig weder
; neemt men de Rups er geheel uit, dan maakt zij zich op eene andere
plaats een nieuw verblijf. De Rups heeft dus het vermogen, om meer
dan één fpinfel te vervaardigen: wij hebben haar meermalen, zelfs
reeds in het voorjaar, verfloord; maar ook dan vervaardigde zij eene
I 2 meu