NACHT-VLINDER.§ van. ‘è Tweeclefeyjn tvr/fSIEE STE BENDE.
&VL
IO7
NEDERLANDSCHE I NS EK TEN,
B E S C H R E V E N es a f g e d e e l d .
Z E S D E D E E L .
ZES-EN-TWINTIGSTE VERHANDELING
OVER DE
N A C H T ■ Y L I N D E R S,
van het t w e e d e g e z i n der t w e e d e EENDE.
DE BERKEN-METER.
P . V I . Tab. X X V I .
§• 1.
Ied e r voorwerp in de zoo rijke Natuur h e eft,zo o als de ondervinding
ten duidelijkfte leert, zijne bij- o f aanverwantte foorten; dit
is ook het geval met de Vlinderfoort die ten onderwerp dezer verhandeling
(trekt, komende in levenswijze als anderzins veel overeen
met de in het vierde Deel dezes werks Tab. X afgebeelde, en de Tab. X.
Gejlippclde genaamd, doch is tevens zoo duidelijk van denzelven on-
derfcheiden, dat men geen’ den minden grond heeft om te twijfelen o f
het wezenlijk wel twee foorten zijn. De Latijnfche naam van ons
tegenwoordig voorwerp is Pendularia.
Y §• 2.