wordt gezegd, eene tweede Generatie van G. A lbicillata, in een en
hetzelfde jaar waargenomen zoude zyn geworden, schijnt, op gezag
der groote namen, daarbij opgegeven, wel niet betwijfeld te kunnen
worden, doch kan ik zulks niet door eigen waarnemingen bevestigen,
die integendeel daarmede ten eenenmale in stryd zyn, Ik heb namelijk
den Vlinder nimmer anders dan in het laatst van Mei o f in Junij gevangen,
o f verkregen uit Rupsen die ik in September vond; en hoezeer
het tijdsbestek van Junij tot September wel groot genoeg zoude
kunnen zijn, om eene tweede generatie toe te laten, zoo schijnt
evenwel het vinden der Rupsen in de eerste voorjaarsdagen, gelijk
daar gezegd wordt, al te zeer tegen mijne ondervinding te strijden,
dan dat ik dit, hier te lande althans, mogelyk zoude kunnen achten.
Alleen ving ik , gelijk tr e it s ch k e , den Vlinder ook wel later dan in
Junij, doch dezelve was alsdan afgevlogen.
Eijeren zijn mij van dit Insèkt tot heden niet voorgekomen.
Dat de hier medegedeelde Vlindersoort zich in Duitschland onthield,
was ons bekend, maar in ons vaderland was dezelve ons nooit
te voren gekomen; het was ons alzoo ten hoogste aangenaam de
fraaije teekening, waarnaar Tab. X LVIII vervaardigd is , van den
Wel Edelen Heer a , j. van eijndhoven te ontvangen, hebbende zyn
Wel Ed. tevens de goedheid de hier bovengemelde beschrijving
daarbij te voegen , van welk een en ander wij bij deze een dankbaar
gebruik maken.