gelegenheid om te paren, en waren daarin zeer gewillig; de eijeren die door
bevruchte Wijfjes gelegen waren kwamen na tien dagen uit. De eerste
en3 .Figuur toont de natuurlijke grootte, Fig. 2 vergroot, en Fig. 3 een gedeelte
van de schaal, 125 malen in middellijn vergroot; uit dit laatste
ziet men dat bij het e i, dat ongeveer 240 zeshoekige facetten heeft, nog
bovendien ieder zoodanig facet, een dertig- ii veertigtal kleine holletjes telt.
§. 6.
De Rupsen uit de eijeren, heb ik nimmer groot kunnen brengen, zij
werden nog voor de eerste vervelling slap en krachteloos, en stierven, hetgeen
de gewone gevolgen zijn, van het toedienen van zuring, even als van
kropsalade; alzoo ben ik dan- nog verstoken van de winterteelt, maar het
laat zich met eene aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, aldus bepalen
: dat de Rups in eenige weken volwassen wordt, en de Pop overwinterd,
en dat daaruit vroeg in de naastvolgende lente, de Vlinder komt; zoo
veel is zeker, dat ik eenmaal eene Kapel gevangen heb, op den 4a“ Mei.