aan de zijde staan van den vijfden tot den elfden ring, vuile zwarte strepen,
de zijde linie is vuil wit, zoo ook den buik; o p d e2den, 3denen4d«n ring,
staan zwarte puntjes, vier zulke punten bevinden zich op den «rug in
iedere ring. De Rups door Rösel, Tab. 32. IV Deel afgebeeld, zoude
dus niet onze Pronuba, maar Innuba zijn.
Fig. 3. Wanneer men nu deze Rups vergelijkt met de onze bij Fig. 3. is er
eenig verschil in ieekening, en zoude deze Rups eerder behooren tot
Pronuba, die, volgens bovengenoemden Auteur, bruinachtig is, de kop
en borstschild glanzend bruin, het laatste bleeker, de vierkante vlakjes op
zijde zijn zwart/ en de onderlagen van dezelve vuil wit. Zij heeft
eene koperbruine zijde streep; deze streep miste onze afgebeelde Rups,
daarentegen ziet men niet de enkele zwarte streepjes-* voornaam keh-
teekén der Innuba Rups, doch deze sieraden zijn hier even eens als
die der Rups van Pronuba, zoude derhalve de koperbruine zijde
streep het eenige onderscheidingsteek«! zijn? want uit onze Rups,
kwam de zoogenoemde N. Innuba voort. De Vlinders hebben alsmede
vaste kenteekens, die het onderscheid aantoonen. Naar Exemplaren uit
Fig. 8, 10. mijne verzameling, heb ik bij Fig. 8 , en 10. N. Innuba beide zeer in
kleur verschillende afgebeeld; men merkt op dat de bovenvleugels tan
Fig. 10. Fig. 10. gladder en zachter geteekend zijn, alsmede de zwarte atomen.
Gewoonlijk is de niervlak duidelijk zigtbaar, terwijl de ronde vlak minder
te zien is , doch het hoofd-onderscheid bestaat ontegenzeggelijk in
Fig. 7, 9. het borststuk, hetwelk bij Pronuba, zie Fig. 7 en 9. zwart bruin* met
eenen duidelijken gelen, met roodgeranden halskraag is; terwijl bij In -
Fig. 6, 8, 10. nuba, Fig. 6 , 8 en 10. hetzelve standvastig, even als de halskraag van
gelijke kleur met de bovenvleugels is , dat alsmede met de afbeeldingen,
van R ösel overeenkomt. Nog heeft men opgemerkt dat doorgaans JV.
Innuba menigvuldiger wordt aangetroffen dan JV» Pronuba•
§ 6.
Het smarte mij, des te meer, dat mijne andere Rupsen in weerwil,
van alle mijne zorgen gestorven zijn, mogelijk was er eene echte Pronuba
Rups bij geweest, te meer, daar zij nog eenmaal, van huid moes-
ten verwisselen.
Eene naauwkeurige aanhoudende waarneming van deze Rupsensoort,
zoo van kleur, als teekening, zal eigenlijk moeten beslissen, of er werkelijk
twee soorten, na aan elkander verwant bestaan, dan of Rups en
Vlinder beide, door eene tallooze verscheidenheid aanleiding tot deze
verdeeling gegeven hebben.
Uit den mond van den vermaarden lepidopteroloog Doctor Boisbuvab
te P a r ijs , vernam ik , dat Pronuba en Innuba, niet anders dan verscheidenheden
van eene en dezelfde Vlindersoort zijn.
Het onderscheid der kunne van deze Vlindersoort is moeijelijk te onderkennen,
evenwel zijn de achterlijven der Mannetjes merkelijk dunner
dan die der Wijfjes. Het is mij nimmer mogen gelukken, de Eije-
ren van de Huismoeder te bekomen, alhoewel ik velen ten dien einde
lang in het leven heb bewaard.
Uit de Huishouding van dit Insekt is genoegzaam op te maken, dat
het