63 N A C H T - V L I N D E R S
afgebeelde Vlindertje bij den eerden oog-opflag, zeer veel op dat,
hetwelk wij op de hier bijgaande veertiende Plaat den Liefhebberen voor.
ftellen; . naanwkeurige befchouwing echter toont dadelijk dat ze veel
van elkander verfchilien, terwijl ook beide Rupsjes duidelijk uit één
loopen. Onze tegenwoordige soort, in het Latijn Geometra Laevigaria
genaamd, zich even als de Scutellaria met de bladen der Paardebloemen,
Leontodon Taraxacum voedende, hebben wij ter onderfcheiding
in onze taal, dit Vlindertje Het Paardebloem Metertje genoémd.
s
In de maand Julij bevond de Weledele Gestrenge Heer q- m. r.
v E R-H u E l l zich in Gelderland en ving aldaar een Wijfjes Vlinder
dezer soort, die zich van eenige Eitjes ontdeed. Op hoop dat dezelve
bevrucht zouden zijn, vervaardigde ZijnWEd. er eene afbeel-
ding van, als bij Fig. 1 op Tab. X IV , en bragt vervolgens, die zeer
kleine ligchaampjes onder den Microscoop , waardoor de fraaije onregelmatige
ronde vlekjes op eenen geelachtigen grond, en de ringvormige ver-
Fig. 9. hevenheden zigtbaar werden Fig. a vertoond een zoodanig Eitje vergroot.
Na verloop van een tiental dagen, werden de Eitjes loodkleurig,
zoodat de jonge Rupsjes, met eenigen grond te verwachten waren, en
F ig. 3. kwamen ook deze zeer teedere diertjes te voorschijn, bij Fig. 3 afgebeeld
van het tweede gezin der tweede bende. P. VI. Tab. X IV . 63
beeld; sommige zaten ineengedraaid en andere uitgestrekt. Van alle
de kruiden hun voorgelegd, verkozen Zij alleen de jonge bladen van
de gewone Paardenbloem, waarmede Zij dus ook tot den volwasfen
staat gekomen zijn. De Rupsjes namen in grootte toe, en bij elke ver»
veiling, waarvan de laatste den 30ste Julij plaats had, zaten Zij in
eene ineengekromde houding zoo als Fig. 4 aantoont. Zij waren Fig. 4*
traag in hare bewegingen en maakten in het kruipen eenige krampachtige
wendingen alvorens van plaats te veranderen. Bij Fig 5 is een bij- Fig. 5*
na volwasfen Rupsje afgebeeld op zijde gezien, waardoor de bleeke
streep bij de luchtgaten zigtbaar is ; omstreeks half Augustus waren zij
volwasfen, en op den rug zeer aardig geteekend, zooals bij Fig. 6 Fig. 6'
blijkt. Wanneer men deze Rupsjes stoort, nemen Zij de houding aan
als bij Fig. 4 , en vallen a f , zonder zich door middel van eenen gespon- Fig. 4.
nen draad te ondersteunen.
s. 4.
Toen de tijd der gedaanteverwisfeling gekomen was, onthielden deze
Rupsjes zich een paar dagen van voedsel, en bleven stil zitten,
eindelijk vervaardigden Zij zich, de meesten tegen stukjes boomschors,
een met aardkorrels vermengd luchtig spinsel, waardoor het Insekt
zigtbaar was, als bij Fig. 7 ; en na verloop van drie dagen verander- Fig. 7.
de de Rups in zoodanig bleek-geel aardig Popje, met zwarte vlekjes
versierd, als bij Fig. 8 is afgebeeld. F ig. 8»
N a S- 5*