liggen. Tot den 12den September tegen den avond rustte de Rups nog niet«
en was, alhoewel trager, nog bezig in haar verblijf rond te kruipen, en
alles als het ware te betasten; den volgenden dag lag zij eindelijk stil, in
eene eenigzins gekromde houding, de drie voorste ringen ineengetrokken.
Dagelijks mijne Rups beschouwende, was het niet voor den I9den des
morgens vroeg dat ik haar, voorzeker eerst kort te voren, in eene Pop veranderd
vond, die tot mijne groote blijdschap welgevormd was, de vleugel -
scheeden teekenden zich nog als zeer dunne vliezen over de ringen; dezelve
lag in eene gestrekte houding op den rug, was licht uit den gele vleesch*
kleurig, terwijl de witte gehakkelde zijde streep, van de Rupsenhuid
nog even zigtbaar was.
De lange tijd welke er verliep alvorens deze Rups hare huid afstroopte,
om in eene Pop te veranderen, deed mij bijna twijfelen of ik
het genoegen wel zoude smaken, deze gedaanteverwisseling te zullen zien,
thans kon ik mij vleijen met de hoop, van op zijnen tijd den prachtigeu
Nachtvogel te mogen bewonderen. De Pop was ten uiterste gevoelig, en
wentelde zich bij de minste stoornis geheel om, makende naderhand met
het achterlijf nog krampachtige bewegingen. In het begin waren de
luchtgaten wit, doch werden allengskens zwart, de vleugelscheedenbleven
lang dun en doorzigtig, waaruit ik besloot dat dit gedeelte van de
Pop niet zoo spoedig verhardde als het overige, dat weldra de kleur
Fig. 4. aannam zoo als Fig. 4 aantoont, afgebeeld in de houding welke de
Pop doorgaans had, met het staart einde eenigzins gekromd; nog komt
bij deze fraaije Pop in aanmerking, dat de geledingen der ringen ruw,
als gesagrineerd zijn.
Ik plaatste de suikerflesch nu en dan in den zonneschijn, en hield de aarde
met zuiver regenwater eenigzins vochtig; bij zoel weder, zette ik dezelve
eenieenige
uren o|> eene warme plaats in de lucht, in een woord ik verzuimde
niets, om mij van het goed uitkomen des Vlinders te verzekeren. Het
duurde eenen geruimen tijd alvorens ik eenige verandering in de Pop
bespeurde; ofschoon dezelve spring levendig was, zoo begon mij zulks te
verontrusten, daar de Vlinders doorgaans drie a vier weken in het Pop*
pen vlies besloten blijven; eindelijk na verloop van ongeveer vier weken,
begonnen de sprieten en de oogen eenigzins groenachtig door te schijnen,
en langzamerhand de onderkanten der vlerken; intusschen werd het jaargetijde
koud en guur, zoo dat ik bedacht werd mijne Pop in een warm
vertrek te plaatsen. In het laatste van de maand December scheen de
Vlinder duidelijk door het Poppenvlies heen, zich nu en dan omwenlelende,
en lag eindelijk op den rug in eene gestrekte houding stil, zoo dat nu ieder
avond mij de hoop streelde, het prachtig ïnsekt in derzelver volmaakten
staat te zullen aanschouwen, doch weldra bemerkte ik dat de laatste ringen
donkerder gekleurd werden, en ofschoon er nog leven in was, zoo
was dit een teeken van den aanstaanden dood des Vlinders; korten tijd
daarna kromp de Pop tot mijn groot verdriet in een, en verdroogde,,
s 9-
Terwijl ik nu te leur gesteld was van mijne verzameling te kunnen verrijken
en opsieren, met dezen heerlijken Vlinder, en er de afbeelding
van te kunnen vervaardigen, zoo had later bovengenoemde Heer G r o e r b -
w e g e r de groote vriendelijkheid, mij twee van zijn Ed. geheel volmaakte
Vlinders van beide geslachten, waarnaar ik afbeeldingen vervaardigde,
over te zenden, dezelve waren circa drie weken in het Poppenhulsel besloten
geweest, en in eenen der heete broeikassen van den Hortus Botanicus te
Amsterdam geplaatst, gelukkig uitgekomen, Tab. XXIII, Fig. 5 stelt dezenTab.XXlf 1.
prachtigen Vlinder van het mannelijke, en Fig. 6 van het vrouwéïijke ge- p,g. 5,
slacht voor, de eerste in eene vliegende en de tweede in eene rustendefjo-,
houding. Het onderscheid der kunne is weinig aan de meerdere of mindere
dikte van het achterlijf te onderkennen, de sprieten van den manne-
lijken Vlinder zijn evenwel iets zwaarder, dan die van het andere geslacht,
maar het beste kenteeken bestaat in zekere groene vlekken, op de laatste