WelEdelen Geftrengen Heer q. m. r. ver-huell te Rotterdam, aan
wien wij de teekeningen en de befchrijving, zoo als wij die hier laten
volgen, te danken hebben.
$• ».
De Vlinder, zoo fchrijft ons de Heer ver-huell, welks levensloop
ik hier mededeel, behoort onder de in ons Vaderland zeldzaam
voorkomende. Den naam van Brildrager heb ik afgeleid, eensdeels,
van den Latijnfchen naam Conspicillaris, en ten anderen, omdat een
paar vlekjes op de bovenvleugels, vooral des mannelijken Vlinders,
wel eenige overeenkomst met eenen bril hebben.
§• 3'
Op eene Entomologifche wandeling achter het Lusthuis Rhederoort
in Gelderland bij Arnhem, vond ik den 16 Julij op de Brem (Genista
scoparia) eene dof groene R u p s , op het vervellen zittende, afgebeeld
Tab. VII. op Tab. VII. Fig. i. Den volgenden morgen had z ij, met eene nieuwe
Fig. I. huid, ook eene andere kleur bekomen, en was nu bruin met eene
roodachtige itreep op zijde, die vóór de vervelling wit was geweest.
Fig. a. Fig, 2 (lelt onze Rups volwasfen voor; meestal zat zij gellrekt langs
de takjes van het gewas, waarmede zij zich voedt, doch loopt, ver-
ftoord wordende, zeer fnel.
§• 4-
Den 30 Julij maakte mijne Rups aanftalte, om hare gedaanteverwis-
feling te ondergaan, kroop eenigen tijd in het suikerglas, haar verblijf,
rond, en eindelijk in de aarde, die ik in hetzelve gedaan had. Na verloop
van eenigen tijd de aarde voorzigtig doorzoekende, vond ik een
klompklompje
te zaam verbonden aarddeelen, en daarin een gezond Popje,
door deszelfs bewegingen aantoonende, dat het in leven was, op de
plaat bij Fig. 3 afgebeeld. ^’8* 3*
Niet vóór den 12 April van het daaraanvolgende jaar kwam de
Vlinder uit het Popbulfel te voorfchijn, in eene rustende houding afgebeeld.
Fig. 4 , dragende de vleugels over elkander gellagen, waar- Fig. 4.
door de lichtere vlakken op den donkeren bruinen grond eene aardige
vertooning maken. De pas geboren Vlinder van het vrouwelijk gedacht
zijnde, nam ik een’ mannelijken uit mijne verzameling, en beeldde
dien bij Fig. 5. in eene vliegende houding a f; de aardige vlekjes en Fig. 5.
vlammen zijn op denzelven veel zigtbaardër en lichter gekleurd dan bij
het wijfje, waardoor de bedoelde brilvormige gedaanten, waarvan de
Vlinder zijnen naam ontleent, merkbaarder wordt. Fig. 6. ftelt den Fig. 6.
vrouwelijken Vlinder mede vliegende voor.
§. 6.
Het onderfcheid der kunne van deze Vlinderfoort is aan de meerdere
o f mindere dikte van het achterlijf te onderkennen, terwijl ik niet vast
bepalen kan, o f de vrouwelijke Vlinders altijd zoo veel in kleur ver-
fchillen bij de mannelijke, als de afgebeelde aantoont. (*J
Dat deze Vlinderfoort zich maar éénmaal in het jaar vertoont, komt
mij
(*) Dat dit uiteenloopend verfchil geen liandvastig onderfcheid tusfchen mannelijke
en vronwelijke Vlinders oplevert, is ons uit de vergelijking van een aantal
exemplaren dezer foort, in de verzameling van den WelEdelen Heer A. j. o ’aillt
voorhanden, duidelijk gebleken.
F 2