14a N A C H T - V L I N D E R S
huid verwisselden, en den eosten daaraanvolgende volwassen waren;
sommige der Rupsjes waren lichtgroen met eene donkere ruggestreep
Fig. 2 , 3. als Fig. 2 , andere fraai gefigureerd als Fig. 3 . waardoor ik op het
denkbeeld kwam dat ik tweederlei soort van Vlinders zoude erlangen,
doch alle die daaruit voortkwamen waren eveneens,.
Deze Rupsensoort geeft de voorkeur aan de bloemen van de Fen-
kel, en laat zich, verstoord wordende, aan een draadje zakken.
S- 3-
Den 21 sten Augustus begaven zich de meeste mijner gevondene
Rupsjes van de takjes Fenkel naar beneden in de Suikerflesch, en
vervaardigden zich daar een spinseltje met aardkorrels gemengd, bij
Fig. 4. Fig. 4 afgebeeld; na verloop van eenige dagen een zoodanig spinseltje
Fig. 5. openende, vond ik er het Popje, bij Fig. 5 aangetoond in , dat door
eene snelle beweging toonde levend te zijn.
§• 4-
Den geheelen Winter tot den ïpden Junij van het volgende Jaar,
bleven deze Popjes onveranderd' liggen, wordende toen van groen
geheel geelachtig, en vervolgens donker van kleur, komende den
sisten daaraanvolgende het fraaije Vlindertje uit het Poppenvlies te
voorschijn. Nadat de vleugels volgroeid waren, sloeg het Diertje
dezelve eenige keeren op en neder, en toegeslagen hebbende, bleef
het nog eenigen tijd alzoo zitten, en strekte toen de vleugels uit als bij
Fig. 6. Fig. 6 , waarbij de ondervleugels geheel onder de bovenvleugels verborgen
zijn, hetgeen de rustende stand voorstelt. Deze afbeelding is
naar een Wijfje vervaardigd, alleen kennelijk aan het dikkere achter-
Fig. 7. lijf dan bij het Mannetje, zijnde Fig. 7. naar een’ Mannelijken Vlinder
als vliegende afgebeeld. Alvorens te gaan vliegen, loopen zij een
eindje al klapwiekende voort.
§• 5-
Ofschoon ik eenige Vlinders van beide de geslachten bij elkander
plaatste, zoo heb ik geen paring noch eijeren kunnen ontdekken,
evenwel is het uit de levensloop van dit Insekt zeer kennelijk, dat
het zich maar eenmaal in het Jaar vertoont.