'S
ACHTSTE DEEL A'0. 30.
OPHIUSA PASTINUM, TR.
Vergelijk voor deze Vlindersoort:
Treitschke, Schmett. von Europa, V. 3. bl. 297 en X. bl. 151 en 153.
Hübner, Samml, Eur. Sckmett. Noct. Tab. 65. fig. 318.
HERRicH-ScHäPFER, Syst. Bearb. d. Schm. v. Eur. N°. 242, 243.
Gü^née, Species Gén. Noctuélites. II. p. 426.
Den 8en Mei van het jaar 1857 werd door den Heer N. H. de Graaf
in een’ der duinpannen onder Wassenaar op eene soort van Wikke eene
rups van deze soort gevonden, welke voor de laatste maal verveld was. Zij
wordt op onze plaat bij Figuur 1 in hare natuurlijke grootte voorgesteld.
Om de fraaiheid der teekening van hare huid beter te doen uitkomen heb
ik de achtste geleding van het ligchaam afzonderlijk vergroot afgebeeld
(Verg. Fig. 2.).
De kop dezer rnps was breeder dan de eerste geleding van het ligchaam,
30