ACHTSTE DEEL \°. 7
. CUCULLIA SCROPHÜLARIAE, SCHR.
Vergelijk voor deze Vlindersoort:
J. C. Se pp, Nederl. Ins. D. VII. No. 27.
Hübner, Samml. Eur. Schmett. Noct. Tab. 55. No. 267.
Larv. Lepid. Noct. II. Genuin V. c. fig. 2. a.
E sper, Eur. Sclm. Th. IV, Tab. 180. Noct. 101. fig. 4.
T reitschke, Schm. v. Eur. V. 3. bl. 130.
Guenée Species Gén. des Lepid. T. VI. p. 127.
Woon, Ind. Ent. PI. 16. No. 377. (Slecht.)
Indien het iemand bevreemden mogt, dat eene soort, die reeds eenmaal
in dit Insectenwerk beschreven en afgebeeld werd, nogmaals door mij wordt
ter sprake gebragt met bijvoeging van eene andere afbeelding, dan verzoek
ik hem de moeite te nemen, om het vorige deel op te slaan, en aldaar
Tab. X X V II, welke onze tegenwoordige soort voorstellen moet met deze
nieuwe plaat te vergelijken. Ik geloof dat ik niet te verre zal gaan met
te beweeren, dat ieder onbevoordeelde bij de vergelijking der twee-platen
creredelijk zal moeten toestemmen, dat beide niet hetzelfde dier voorstellen.
Men sla het oog op de kleur der rupsen , die geheel verschillend is , op de
kleur der poppen, welke öp pl. 27 zeer dof en daarentegen op pl. 7 zeer
glanzig is; men vergelijke eindelijk de vlinders, die.in vorm, in grootte»
in kleur, in beloop van de aderen zoo zeer verschillen, dat er aan geene
eenheid van soort te denken valt. Gereedelijk willen wij erkennen, dat zeer
waarschijnlijk de teekenaar en vooral de colorist van Tab. XXVII niet
naauwkeurig de hun voorgelegde teekening gevolgd zijn, waarover wij bij
7