hare bewegingen als men wel uit de woorden van e s p e e zou moeten opmaken.
Wel was het duidelijk dat zij zeer gevoelig voor licht was en dus,
wanneer zij uit haren schuilhoek onder bladeren genomen werd, en aan het
daglicht blootgesteld, haastte zij zich om weder onder eenige bedekking te
kruipen, hetgeen aan het teekenen 'een vrij aanmerkelijk bezwaar in den
weg legde, doch wanneer men haar onder een blad ongestoord liet, bleef
zij ook rustig ineengerold liggen.
Zij was tamelijk dik naar gelang van de lengte, wijnkleurig op den rug en
bleek roodachtig grijs op den buik. De kop was breed, plat en zeer glimmend
donkerbruin; de eerste geleding was op de rugzijde, zwart met drie gele
strepen en twee smalle. randjes van dezelfde kleur. Over den rug liep eeu
lichter roode streep, met donkerder zoom; de 4e en 5e geleding hadden
aan weerszijde in het wijnklenrige gedeelte 2 , de overigen 3 zwarte vlakken;
aan de zijden in het grijs stonden op de 2e, 8e en 4= geleding een,
op de 5' tot de l l e twee dergelijke iets kleinere vlakjes; de middelpoten
hadden ieder ook een dergelijk vlakje, en de klep op den anus was zwart
met een rooden streep, als verlenging van den ruggestreep,
In Maart kroop zij even onder het zand onder bedekking van een blad,
en veranderde daar in eene zeer schoon bli n ken d - kastanjebruin e pop, welker
staarteinde niet zoo als e s p e e , en t b Eit s c h e e na hem, opgeeit zes
haakjes had, maar twee spitsen, in den vorm als de horens van sommige
antilopen of als eene oude Grieksche lier, met twee gekrulde haaraohtige
haakjes op zijde, gelijk zulks op de plaat vergroot is voorgesteld.
Twee maanden later kwam nit deze“ pop de vlinder te voorschijn, en wel
de verscheidenheid van Rurea, welke, door h ü b n e e voorgesteld is, onder
den naam van Combusta. Déze variëteit is, gelijk het vierde figuur van
onze plaat aantoont, veel donkerder dan de type bij fig. 6 voorgesteld.
Daar de beide rupsen van den Heer d e e o o v a n w estm a a s even als die
van den Heer d e g e a a ï Combusta hebben opgeleverd en wij nog geene
rups van Rurea gezien hebben, moeten wij er in berusten, dat de eene
slechts eene verscheidenheid van de andere is: Ondertusschen zou de ge-
strekter en smaller vorm der vleugels bij Combusta ons op het denkbeeld
kunnen brengen, dat zij eene afzonderlijke soort kbn uitmaken. Onze vlinder
was van- het mannelijk geslacht; wij hebben daarom ook een mannetje
van Rurea, bij fig. 6 afgebeeld. Zeer fraai was bij het versch uitgekropen
voorwerp de opstaande kam van schubbetjes in den nek, hetgeen wij in
omtrek in fig. 5 hebben trachten voor te stellen, waar men tevens de
lengte van den zuiger naar verhouding der grootte van den vlinder be-
palen kan.
Voor de beschrijving van den vlinder en voor de opgave der afwijking
van de grondsoort verwijzen wij naar onze afbeeldingen.
Combusta schijnt even als Rurea door geheel Europa voor te komen.
Wij moeten hier nog bijvoegen, dat Noctua C Nigrwn, waarvan wij op
bl. 18 zeiden, dat ons slechts bekend was, dat zij in Gelderland en Noord-
Braband gevangen werd, in twee exemplaren door gemelden Entomoloog db
eo o v a n w e stm a a s bij Dordrecht aangetroffen is.
S. v. V.
VERKLARING VAN PLAAT 8.
Fig. I . Stelt de volwassen rups voor.
. 2 . De pop.
* 3 . Het staarteinde daarvan vergroot.
, 4 . De verscheidenheid Combusta.
» 5 . Haar kop en borststuk in profiel.
„ 6 . De grondsoort Rurea.