Nachtvlinders op Plaat V I eene bruine rups der zelfde soort is afgebeeld.
Zoo wij ons niet vergissen dan is die bruine afwijking in Zuid-Hollaml
zeldzamer dan de groene, welke wij bier afbeelden Van de laatste
vond ik in de eerste week van September 1855 drie voorwerpen op
een’ appelboom. Zij waren aan de buik ietwat lichter en grijsachtig
groen van kleur; bovendien eenigzins platgedrukt aan de rugzijde. Aan
het zevende lid hadden zij twee zeer kleine, onbruikbare pootjes, welke
geheel konden ingetrokken worden; aan het achtste twee, die iets grooter
waren en die in de rust tegen de volgenden aangeplaatst werden; aan
het 9e en aan het 12« lid zag men vier vrij groote pooten, vooral die
van het laatstgenoemde waren plat, breed en wijd uitgespreid. De kop
was afgerond vierkant, van voren als regt afgesneden, geelachtig met
bruine vlekken, zie fig. 7b. In deze zag ik niet die zweming van een’
leeuwenkop, welke S e p p bij zijne bruine voorwerpen waarnam. De stigmata
waren wit met zwarte hoornranden, het eerste en laatste grooter
dan de anderen. Op de 6e geleding, op den rug een weinig voorbij
het midden zag men twee bruine knobbels; de klep van den anus .was
mede bruin; op iedere geleding waren 4 of 6 zeer kleine witte puntjes,
waaruit een zeer kort zwart haartje te voorschijn kwam. Het merkwaardigste
aan deze rupsen was zekere fraai uitgesneden franje, tusschen
de beide laatste paren pooten, welke franje wij bij fig. 7c vergroot hebben
afgebeeld.
Tegen het midden van September sponnen zich de rupsen tusschen
bladerèn in, en in het volgende jaar ontwikkelden zich daaruit de vlinders,
aan welke niets bijzonders te bespeuren was. . i tg v.
VERKLARING VAN PLAAT 50.
Fjg 1. Ei van Saiyrus Seniele.
2, 3 en 4 . Rupsen van Deïlephela Celerio.
„ 5 . Verscheidenheid herbida. der rups van Aplecla
„ 6 . Rups van Acronycta Aceris. •
,, 7. a. Groene rups van Rumia crataegata,
b. haar kop vergroot, c. de franje
tusschen de achterpooten vergroot.