a
ACHTSTE DEEL p . 23.
HELIOPHOBUS G RAM INIS, L.
Vergelijk voor deze Vlindersoort.
Hübner, Samml. Eur. Schmett. Noct. Tab. 30, fig, 143 (mas) Tricuspis.
■------------------—, — Tab. 102, fig. 480 (foem.) en 481 N. Graminis.
Esper, Eur. Schmett. Th. III. Tab. 68. fig, 1. (P. 342) fig. ‘2. 3 (P. 348).
Treitschke, Schmett. von Europa, V. I. bl. 120.
Guenée, Species Gén. des Lépid. Noctuélites I. pag. 176.
B o isd u v a l heeft dezen vlinder, die vroeger door T r e it s c h k e in het geslacht
Episema was opgenomen, in het geslacht Heliophobus overgeplaatst,
terwijl G u e n é e , hierin door S t e p h e n s voorgegaan en door D u p o n c h e i. nagevolgd
, hem geheel alleen in een nieuw genus Chareas rangschikt. Bij
de korte beschrijving, die G u e n é e in zijne Noctuélites van Graminis en zijne
verscheidenheid: Tricuspis geeft, merkt g u e n é e nog aan, dat van de rups van
dezen, in het Noordelijke gedeelte van Europa somtijds menigvuldig voorkomenden
vlinder, tot op heden, niet alleen geene goede afbeelding, maar zelfs
geene volledige beschrijving bestaat. (*) — Aan dit gemis wil ik thans
trachten eenigzins te gemoet te komen; ook durf ik mij, hoezeer mijn
wensch om de rupsen in verschillenden leeftijd te kunnen afbeelden onvervuld
bleef, vleijen dat de teekening der volwassen rups op naauwkeurigheid
aanspraak mag maken, terwijl ik het verder aan de beoordeeling onzer
(*) De ecnige afbeelding, die van de rups bekend is, schijnt men te vinden in de Disquisiiio
Physica vermium in Norvegia, enz. 1742 van Dethabding, bij Esper zeldzaam voorkomend werk. aangehaald als een zeer
23