en volgg.) dat de rups van Ukae, ten minste in de laatste helft van
haren rupsentijd, uitsluitend dierlijk voedsel zou gebruiken, en wel hoofdzakelijk
rupsen en poppen. Ik heb den heer snellen verzocht mij te
melden wat hij van deze bewering dacht, en ik ontving in eene missive het volgende antwoord.
„Wat UEd. mij van Ulvae mededeelt, was mij ook reeds door den
heer d e g k aa f verhaald. Ik kan u echter verzekeren, dat ik nooit de
rupsen anderen heb zien aantasten en ben stellig overtuigd, dat zij zich
4en minste voot den winter met rietbladen voeden. Ook na de overwintering,
toen ik eenigen van hen in een flesch bijeen had, zag ik niet dat
zij elkander aanvielen; zelfs, hoewel ik (zoo als ik in ragne opgave meldde)
ze na den winter niet meer heb zien eten, vond ik in .de rietstoppels,
waarin ik ze buiten aantrof, versche groene uitwerpsels, die naar mijn
inzien aanduiden dat zij het eten ten minste niet lang te voren hadden
gestaakt. — Echter wil ik nu nog niet beweren, dat zij niet wat weg hebben
van den aard van Trapezina en Affïnis, die, ofschoon planten etende,
toch hare mederupsen soms verslinden, maar ik heb zulks niet gezien.”
S. v. V.
VERKLARING VAN PLAAT 42.
F ig . 1. De volwassen rups.
» 2 . Haar kop van gesteld. voren, v e rro o t voor
* 3 . De pop.
* 4, H aar staarteinde vergroot.
* 5. De vlinder, rustende.
* 6 . De mannelijke vlinder vliegende {oar.).
* 7 . De vrouwelijke vlinder vliegende {type) .