In liet begin van Junij zijn deze rupsjes volwassen; alsdan verlaten
zij den heester, waarop zij geleefd hebben, en spinnen zich in eene reet van
een’ schutting, hoek van een’ muur of andere dergelijke plaats in. Het
spinsel is vrij dik, helder wit, spoelvormig en naar het mij voorkwam
dubbel. Daarin verandert de rups in een lichtbruin popje, welks achterlijf
meer geelachtig bruin is. Men ziet dit popje bij fig. 3 afgebeeld.
D e laatste geleding vertoont aan de buikzijde een omgebogen doorntje
en iets meer naar het uiteinde een’ kring van gebogen borstelachtige
haaDkrjiees .of vier weken later komt de vlinder uit zijn hulsel tevoorschijn,
bij mij in gevangenschap den 27sten Junij en volgende dagen. Deze
heeft naar boven gekromde voelers, sprieten van ongeveer de lengte des ligchaams en zeer dikke met vier stekels bezette en behaarde achterpooten.
Het ligchaam, de pooten en voorvleugels zijn aschgraauwachtig van kleur,
de oogen zijn donkerbruin, de sprieten met donkerbruin fijn geringeld.
Op de voorvleugels ziet men, nagunoeg op het midden, drie zwarte
vlekjes, die te zamen een’ zeer stompen hoek vormen; bovendien is de
geheele vleugel met kleine zwarte stippeltjes bezet, voornamelijk in eene
rigtlng van den wortel naar even beneden de eerste der zwarte vlekken
en geheel aan den buitenrand tegen de lange franje. De ondervleugels
zijn grijs, donkerder naar de vleugelspits, lichter aan den wortel; de
fraAnjaen v adne boeniddee rzviljedueg ezlijsn isd ea svcohogrrvalaeuuwgealcsh tdigo.nkergrijs, de ondervleugels
ascIhkg rahaebu w.deze diertjes in de vrije natuur nooit gevangen, ter plaatse
waar ik de rups ontdekte; waarschijnlijk vliegen zij alleen in de avondsstcehdeemering;
door tegen heesters te slaan heb ik er opgejaagd bij Heem
en den Haag; de heer d e B ruyn ving hen in Zeeland. De
o-evangen voorwerpen waren ietwat bruiner van tint. Het afgebeelde
fndividu, zoo als alle bij mij uitgekomene, was zeer licht van kleur. Het
bleef mij tot nog toe onbekend, waar de eijeren gelegd worden. Door
mij is slechts eene generatie waargenomen.
T r e it s c h k e meldt dat Mowffetella bij Weenen en Dresden is aangetroffen.
Of deze soort wel in Engeland voorkomt, is mij ’twijfelachtig, daar ik
haar bij W ood niet vermeld heb gevonden.
VERKLARING VAN PLAAT 46.
F ig . 1. De volwassen rups.
„ 2. Dezelfde, tweemaal vergroot.
„ 3. De pop, vergroot.
„ 4. Haar staarteinde, sterk vergroot.
„ 5. De mannelijke vlinder, vergroot.
m