ACHTSTE DEEL W . 42
SENTA ULVAE, HÜBN.
Vergelijk voor deze Vlindersoort:
Hübnee, Samml. Eur. Schmett. Noct. Tab. 139. fig. 635 </'. 636 m*
Tab. 145 fig. 666, 667 <ƒ> en 668 ?.
Treitschke. Schmett. von Eur. V. 2. bl. 310.
HERRiCH-ScHaFfe r , Syst. Bgarh. der Schm. v. Eur. Noctuid® bl. 226, pl.
77, f. 397 (eene donkere var.)
GüenÉe, Spéc. Gén. des Lépid. V. Noctuel. T. 1. p. 98.
De soort, die op bijgaande plaat in hare verschillende toestanden is af-
gebeeld, behoort onder de zeldzaamsten der Earopesche Noctuae. Haar
voorkomen in ons vaderland was tot dus verre niet bekend gemaakt,* evenmin
bestond, zoo ver ik weet ergens eene afbeelding van pop of rups. Het doet
mij dus bijzonder veel genoegen, dat een en ander nu in dit werk medege**
deeld kan worden.
Men vindt de rnps in het najaar, van ’t laatst van Augustus af, op
moerassige plaatsen, te gelijk met die yan Leucania óbsoleta. Zij voedt zich,
even als deze, met de bladeren van het gewone riet (Arundo Phragmites)
tot zij hare volle grootte bereikt heeft, hetgeen nog voor den winter plaats
grijpt. Het barre jaargetijde brengt zij, zonder zi.cn in te spinnen door, in
holle rietstoppels, waarin men haar dan in de maanden Maart of April in
volwassen toestand aantreft.
Bij fig. 1 ziet men zulk eene volwassene, overwinterde rups .voorgesteld.
Gedurende haren wasdom ondergaat zij geene andere verandering, dan toenemen
in grootte, weshalve de afbeelding eener jonge rups overbodig is..
Bij fig. 2 is de kop vergroot afgeteekend.
Eerst in Mei begint de rups zich in te spinnen. Zij gebruikt na den
winter geen voedsel meer, maar men ziet haar in dien tusschentijd des
nachts rondloopen, waarschijnlijk met het doel om eene geschikte plaats
42