De gestrekte pop van den mannelijken vlinder, bij Fig 3 afgebeeld, is
kleiner dan die van den vrouwelijken bij Fig. 4 , van boven stomp met
eene puntige toeloopende spits, welligt ter bereiking van hetzelfde doel als
bij de voorgaande. De scheeden der vleugels, sprieten en pooten zijn donkerbruin,
het overige lichtgeelachtig bruin met donkerder inkervingen.
Het staartêinde, bij Fig. 5(. van onder, en op zijde bij Fig. 6 vergroot
afgebeeld, is stomp en golvend met doornspitsen, en eene bultige verhevenheid,
bij Fig. 6. duidelijker op te merken.
De vlinder breekt na verloop van drie weken het dunne vliesje door.
Hij is in eene rustende houding bij Fig. 7 Voorgesteld.
De vliegende mannelijke vlinder heeft de borst van de kleur der vleugels,
met een donkerder halskraag.
De sprieten zijn bruin en licht gekamd, — bij den vrouwelijken vlinder
eenigzins met kerfjes.
De boven vleugels zijn naar evenredigheid breeder en meer afgerond, dan
die van den vrouwelijken vlinder, vergelijk Fig. 9.
De grondkleur is licht roodachtig grijs, met geel gemengd; de middenader
is zwart, en verdeelt zich aan het uiteinde bij eene witte stip, bij het
eene voorwerp duidelijker dan bij het andere; meer naar binnen staat op
die ader eene zwarte stip. Dij eenige'voorwerpen is deze ader niet met
grijs omringd, zoo als bij Fig. 7. Op de onderste vleugelader zijn twee zwarte
stippen bemerkbaar. Op do verdeeling van de middenader volgt eene rij
zwarte stippen, en langs den buitenrand tegen de geelachtige franje eene
dergelijke rij zwarte stippen.
De ondervleugels zijn iets lichter van kleur aan de wortelvlakten; de
aderen zijn zwartachtig, naar het midden van den vleugel wegsmeltende;
de franje is geelachtig. Ook deze vlinder vliegt slechts eenmaal
*s jaars. Arnhem 4 Maart 1857. VEE. HUELL.
Deze vlinder is zeldzamer dan de vorige; hij komt in Frankrijk en Iiuitschland, alsmede in Syrmie voor; doch schijnt in Belgie en Engeland
nog niet ontdekt te zijn.
S. v. V.
VERKLARING VAN PLAAT 14.
Fig. 1. De volwassen rups.
* 2 . Een opengesneden stengel, waarin spinsel en pop.
* 2 a. Be plaats, waar de vlinder zal oitkomen.
* 2 6. Een gat, door eene rups gebeten, die den stengel verliet.
» 8. Pop van den mannelijken vlinder.
» 4. Pop van den vrouwelijken vlinder.
» 5. Het staarteinde van onder.
* 6. m „ op zijde en vergroot.
« 7. De vrouwelijke vlinder.
* 8. De mannelijke vlinder.