maanden tot hare verandering hadden noodig gehad. T r e it s c h k e stelt
hiervoor drie maanden, F r e ij e r van 9 tot 12 weten. Beide deze schrijvers
geven gras en andere kruiden als voedsel op. De vlinders kwamen bij
mij te voorschijn van 6 tot 24 Augustus, zoowel die, waarvan ik de
rupsen den winter had doorgevoed, als de anderen, die ik in Maart en
April gevonden had. Volgens E r e ij e r , die echter het geluk niet had een’
enkelen vlinder uit zijne poppen te verkrijgen, ontwikkelt deze zich niet
voor September en in October. Over het algemeen zijn de rupsen niet
moeijelijk groot te brengen; echter doet hen de jainste stoornis bij de pop-
wording spoedig sterven en schijnen zij bovendien dikwijls met sluipwespen
vooral de Microgaster adjunctus 1) bezet te zijn, zoodat ik het alleen aan
het groot aantal poppen, die ik bezat, te danken had, dat ik eene menigte
vlinders verkreeg. Ik had de rupsen allen op dezelfde plaats gevonden,
waaruit blijkt dat de moedervlinder hare eijeren, die ik echter niet gezien
heb, bij schooltjes legt. Zoowel bij DorM als VeVp ving ik den vlinder,
doch niet later dan in de eerste dagen van September. Het onderscheid der
kunne is aan de sprieten, het dikkere ligchaam van het wij^e en hare
donkerder ondervleugels te herkennen. Er bestaat waarschijnlijk slechts
eene generatie. Behalve in ons vaderland komt deze soort in Duitschlandy
doch nergens overvloedig voor; ook in Engeland wordt hij volgens W ood
en in Belgie volgens d e Se l y s L o n g c h am ps gevonden.
DE ROO v a n W.
I) Ent. Tijdschr. 1858 bladz. 120.
VERKLARING VAN PLAAT 32.
Pig. 1. De jonge rupa, zoo als zij in den winter
voorkomt.
» 2. De raps na de eerste, door mij waarge-
nomene veryelling.
» 3. De raps voor hare laatste vervelling.
> ê . De volwassen raps.
• 5. De pop.
» 6. Haar staarteinde, vergroot.
» 7. Een sterk geteekende mannelijke vlinder.
> 8 . Een vrouwelijke vlinder, zoo als zij het
meest voorkomen.
> 9. Een zeer donker gekleurde vrouwelijke
vlinder.