ACHTSTE DEEL \°. 47.
LUPERINA DIDYMA, BORKH.
Vergelijk voor deze Vlindersoort:
Treitschke, Schmett. v. Eur. D. V. 2. bl. 86, en Suppl. D. X. 2. bl. 61. Hübner, Samnd. Eur. Schmett. Tab. 89. Fig. 420. T. 20. Fig. 97. T. 135.
F Fïg. 619. en 620. reijer, Beiträge Tab. 75. Fig. 1, 2. Tab. 443. Fig. 6. Snellen, Tijdschrift voor Entom. I. p. 117.
Alhoewel deze vlindersoort in vele gewesten en ook hier te lande geene
zeldzaamheid is, zoo is er bijna geene, die onder zoo vele verschillende
namen vermeld is geworden, hetgeen zal toe te schrijven zijn aan de
verborgene levenswijze der rups. De onvermoeide Entomoloog, de Heer P. C. T. Snellen, die bij den ijver welke hem bezielt, steeds bereidvaardig
is om zijne onderzoekingen tot nut der wetenschappen bekend
te maken, zond mij op den 10^en Mei eenige rupsen van deze soort,
door zijn Ed. in den omtrek van Botterdam tusschen de^ stengels van
onderscheidene grassoorten gevonden. Mijne rupsen ontving ik in het
onderste der stengels van de grassoort llordeum tnurinum, en verzorgde
haar dadelijk met eenige van die planten, waarna zij zich verborgen en
tusschen de stengels met kracht indrongen. Vervolgens de planten in
eene groote suikerflesch gepoot hebbende, liet ik de rupsen aan haar lot
over, zorg dragende de planten aan de lucht bloot te stellen en vochtig te
houden.
Eene dezer rupsen was nog niet volwassen en had meer het voorkomen
eener Pyralide-rups, dan van eene, waaruit eene Noctua moest voortkomen.
Zij is bij Fig. 1 afgebeeld, was gestrekt en dun naar evenredigheid
van hare lengte, licht groen, van kleur, met den kop buitengewoon
klein, geelachtig. De paarsche zijdestrepen bij de volwassen rups
worden bij de laatste vijf ringen eene breede ruggestreep, bij iedere inkerving
der ringen afgebroken. De voor- en buikpooten zijn eenigzins
donkerder, terwijl de rups, met het gewapend oog beschouwd, zeer fijn
behaard is.
De rups volwassen zijnde (verg. Fig. 2) is meer gedrongen, naar achter
dunner wordende. De kop is geelachtig, met twee zwarte puntjes; op
liet halsschild staan twee paarsachtige schuine streepjes, over den rug
loopen twee strepen van dezelfde kleur. De buikpooten zijn donkerder
groen. De luchtgaten zijn zwart en de geheele rups is zeer fijn behaard.