Uit al het aangevoerde omtrent hoezeer het geslacht Hesperia,'dezen vlinder blijkt op nieuw ten duidelijkste
zoo door leefwijze der rupsen als door
vorm van pop en vlinder, eenen kennelijken overgang daarsteït van de Dag-
nen, tot de Nachtvlinders en ik wil hier ten slotte nog opmerken, dat &\\e Hespe
wanneer men die gevangen tusschen de vingers houdt, zich onderscheiden
door eene schichtige en zeer krachtige beweging of trekking,
waardoor het dier ligtelijk ontsnapt, eene beweging, welke met die der -S phinyg ides overeenkomt. A. J. v a n EIJNDHOVEN.
N A S C H R I F T .
De zonderlinge bekleeding van den zuiger in de pop, door den Heer
van E y n d h o v e n bemerkt, is niet eigen aan alle soorten van het oude geslacht
Hesperia; zij schijnt slechts bij eenigen voor te komen, uitmakende
het ondergeslacht Hesperia Boisd. zoo als waarschijnlijk bij H. linea en
sStuerlilniga ambisj chHe . vlliinndeeorlsa, bovendien bij twee soorten in de Nat. Historie van op Plaat 27 en 33- voorgesteld en aldaar genoemd
PapDilei oo lmonggebiroogsetrnies hena apkyjreos pahaonr osh.e t( *e)inde der sprieten van dezen vlinder en
andere verwante soorten maken geen standvastig kenmerk uit ; aan eenige
voorwerpen in den omtrek van ’s Gravenhage gevangen ontbreken zij, waarom
wij den lithograaf gelast hebben, zulks bij Eig. 10 voor te stellen, welke
figuur niet naar een Geldersch maar naar een Zuid-Hollandsch voorwerp
verHvaeatr vdeigrdsc hisil. tusschen dezen vlinder en H. Comma L. i.s op de bovenzijde
zeer gering; de wijfjes zijn nagenoeg gelijk, alleen zijn de vlekken bij SyU vanus niet zoo scherp begrensd; de mannetjes van Sylvmus missen het zil-
verglanzige streepje in het midden der zwarte streep, op de bovenvleugels.
Aai? de onderzijde is meer verschil; deze is bij Comma groenachtig geel met
witte vlekken op de ondervleugels, bij Syloanus okergeel naar oranje trekkend
met weinig bijmenging van groen en met bepaaldelijk gele vlekken
op de ondervleugels.
VERKLARING VAN PLAAT 1.
E„ig . 21.. EHeent Rtouepgsejsep,o ntwneene obfla ddr.iemaal verveld.
„ 2*. Een ander, in een zamengerold blad.
„ 3. Een Rupsje na de derde of vierde
vervelling.
w 4. De kop van dit Rupsje.
„ 5. Eene volwassene Raps.
Eig. 6. Het Spinsel.
„„ 78.. DEeen Pvorpo.uwelijke Vlinder.
„ 9. Een mannelijke Vlinder.
,, 10. ha,,a kjes aa,,n de spr„ie te-n onbitjb rewkieenn. de
„ I I. Een rustende vlinder.
m De Heer Mr. H. W. de Graaf meldt mij dat hij de vrije scbeede bij de pop van E .
Lineola heeft aangetroffen, en dat hij die vroeger niet bad opgemerkt, omdat de pop met den,
rug naar boven gekeerd met dwarsdraden was vastgesponnen. De Beschrijving in de Bouwt,
svc*he ee de Fvaouonra dve.n zNneidg.e rI, . vebrlb.r e1e8d7t , zimcho ent adaer rhvaolrveen ealnd luoso pltu eideennsk: lDapes vpeorpsm haelde fitn eeeennee paufznot nudite,r leinjkze.