ACHTSTE DEEL \°. 6.
GRAPHOLITHA NEBRITANA, Tn.
Vergelijk voor deze Vlindersoort:
T reitschke, Schmett. von Europa, VIII. bl. 209 en X, 3, bl. 115.
Jaren achter een had ik te vergeefs moeite aangewend om den vlinder te
keren kennen, uit eene rups voortkomende, die niet zelden in dop-erwten
wordt aangetroffen. Steeds bewaarde ik de peulen, waarin zich rupsen bevonden,
zonder acht te slaan op het hoofdvereischte, namelijk het bijvoegen
van aarde waarin zij zich konden verpoppen.
Kg. 1 stelt eene geopende peul voor, met de rups, in het, met drek-
stoffen vermengde afknaagsel der vrucht.
Bij fig. 2 is de rups in natuurlijke grootte afgebeeld; zij is traag in hare
bewegingen, en tracht zich zooveel mogelijk te verbergen, wanneer de peul
geopend wordt. Zij is geelachtig of groenachtig wit van kleur met blaauw-
achtige stippels, die ieder een haartje dragen. De geheele. rups, van ter
zijde, is bij fig. 3 , en de drie eerste ringen, benevens het staarteinde der
rups bij fig. 4 vergroot voorgesteld, waardoor de rangschikking der blaauw-
achtige stippels duidelijker wordt, terwijl fig. 5 kop en halskraag nog sterker
Wvaenrngereoro t dveo orrustpesl t. volwassen is, doorgaans in de maand Augustus, verlaat
zij haar donker verblijf en vervaardigt zich, op de oppervlakte van den
grond een eirond spinsel (zie fig. 6), van binnen geheel glad, als gepolijst,
bij Efeign.i g7e na fgdeebzeeerl d.spinsels na verloop van eenige dagen geopend hebbende,
vond ik in sommigen poppen, in de meesten echter nog rupsen. Eene zoodanige
pop is bij fig. 8 in natuurlijke grootte Voorgesteld, en vergroot bij
fig. 9; de scheede der ondervleugels steekt even buiten die der boyenvleugels
uit. De ringen zijn van zeer fijne zaagvormige tandjes voorzien en het
staarteinde met eenige fijne tepeltjes, waaruit fijne haartjes ontspruiten, zoo
alsD feig . zo1o0 nlaongg stverekrwera cvhetrtger ovoltin dvoerosr stveelrt.toonden zich nu reeds na drie weken.
De ledige poppenhuid stak bijna geheel buiten het spinsel (zie fig. 11);
welligt zijn de zaagvormige tandjes op de geledingen dienstbaar om
het harde spinsel te doorboren. De vlinder is rustende bij fig. 12 en vliegenBdieg
. b1i4j fsitge. lt 1h3e t avflginebdeeerltdje. vergroot voor; het heeft vele sieraden, die het onge-
VIII. 6