ACHTSTE DEEL \°. 39.
CYMATOPIIOBA BIPUNCTA, BOPtKH.
Vergelijk voor deze Vlindersoort:
Hübner, Samml. Eur. Schnett. Noct. Tab. 44. f. 211.
Treitschke, Schm. v. Eur. V. I. bl. 92.
Esper, Eur. Schm. Th. IV. Tab. 197, Noct. 118. f. 4.
Het was mijn geachte Vriend, de Heer A. J . v a n E y n d h o v en , die mij
in de maand Augustus de rups van dezen, vrij zeldzamen Vlinder toezond.
Zij was door ZEd. in de omstreken van Zutphen tusschen twee te zamen gesponnen
berkenbladeren gevonden. T r e it s c h k e noch B o r k h a u s e n noemen deze boomsoort
als het voedsel der rups; beiden geven de populier als hare woon- en
voedings-plaats op. Bij; Eig. 1 is de rups volwassen afgebeeld, tusschen
twee berkenbladeren, waarvan het eene is omgeslagen, waardoor het fijne
spinsel, dat de beide bladen te zamen bindt, zigtbaar is geworden. Zij
is slank, naar achteren dunner toeloopende, licht geelachtig groen. De kop
- is. licht bruin, met zwarte kaken en aan wederzijde een’zwart puntje. Het
halsschild heeft eene donker bruine, halfronde vlek met een wit streepje in
het midden. Over den rug loopt eene grijze polsader, en aan wederzijde
tot op de derde geleding zeer flaauwe grijze streepjes. Op de laatste geleding
staan drie bruine puntjes, waaruit, naar boven gerigt, drie zeer fijne streepjes
ontspruiten, die zich midden op den rug vereenigen. De staartkle’- on
naschuivers zijn bruin, de voorpooten lichtgeel.
In het laatste van Augustus spon mijne rups de bladeren digter aan
elkander en veranderde in eene zoodanige pop, als bij Eig. 2 is afgebeeld,
in vorm meer overeenkomende met die van een’ Spanner, dan van eene
39
|