In s te llin g v a n de o rd e van den N e d e rla n d sc h e n
L e e u w.
Wit geëmailleerd kruis met een gouden W tusschen elk der
armen daarvan, hebbende aan de Yz. in het midden eenblauw
geëmailleerd rond, waarop in gouden letters is geschreven:
VIRTUS NOBILITAT (DE DEUGD ADELT).
Aan de Kz. : De Leeuw zoo als hij in het wapen van het
rijk voorkomt, alles gedekt met eene gouden koninklijke kroon.
Het lint van Nassauwsch blauw met twee smalle oranjestrepen.
De Broeders dragen een zilveren médaillé. Groot 24.
Voortdjde: De gekroonde linksgewende leeuw met het zwaardin
de rechter- en de samengebonden negen pijlen in de linker
klaauw.
Keerzijde : De spreuk: VIRTUS NOBILITAT.
Hangt aan een nassauwsch blauw lint van 1£ duim breed
met een oranjestreep in het midden.
De Bidders dragen het kruis aan een lint, twee vingeren breed,
met oog en ring in het knoopsgat.
De Kommandeurs hebben het ordensteeken geborduurd op den
rok, zonder ster, doch gedekt met de kroon en het juweel aan
een lint, drie vingeren breed en sautoir om den hals.
De Grootkruizen dragen het ordensteeken van de zijde waarop
de spreuk staat zonder kroon op een gouden ster geborduurd,
op den rok aan de linkerzijde en het juweel van de orde aan
een lint, vier vingeren breed en echarpe van de rechter naar
de linkerzijde.
L astdrager , I biz. 28. Instelling van Ridderorden.
'S
1