64. Catalogus dor tweede trekking van de löterij van nijver-
heids-, handels- en kunstvoorwerpen over het geheele rijk, be-
nevens de prijslijst. Rott. bij H. Wut en Zoon 1832.
65. F. T., In pugnam Turnhoutanam ductu et auspiciis principis
arausiaci III Non. Sext. CIOIDCCCXXXI (Alg. K. en L. bode 1831,
II, p. 131).
66. F. T ., In victoriam Lovaniensem pridie Idus Sextilis
GKJIOGGGXXXI per principem Auriacum reportatam (Ibid, p. 132).
67. A., Aan Z.K. H. den Prins van Oranje. Aid. II, biz. 147 149.
68. H. J. F o p p e , Een blik in het verledene bij het slot van
het jaar 1831. Amst., 4 Jan. 1832. Dichtstuk, VIII. 40 biz. 8°.
69. H. van O vereest Kup , Afscheid aan Bredas’ Ingezetenen
en aan de dappere verdedigers dezer vesting. 1832.
70. F. W. C onrad, Zabg der voor het vaderlandgesneuvelden.
1832, 3 biz.
71. Lijkkrans aan den vrijwilligen jager R uord B üma, overleden
den 17den Sept. 1832 (Leeuw. Cour. 1832).
72. J. F. B osdijk , Mijne terugkomst als vrijwillig schütter voor
onbepaalden tijd. Goes 1833.
73. W. H. W arnsinck (Aug. 1832), De Tiendaagsche Veld-
togt (Opgenomen in Vad. Lett. 1836, II, bl. 479—485).
74. J. H. B urlage , Aan de mobile societeit (te Amsterdam)
1833 bij de tweede verjaring van Houthalen (Zie G. van der
V ijv e r , Amst. Jaarb. 1833, biz. 121).
75. S. Crommelin (Pred. te Leeuwarden), Welmeenend woord
aan de verdedigers des Vaderlands , die met onbepaald verlof
reeds zijn teruggekeerd of daarnaar verlangend uitzien, alsmede
aan derzelver betrekkingen. Utrecht 1833.
76. P. Cam per , Lied der terugkeerende Vrijwilligers en schut-
ters van den eersten ban te Zutphen op den 2 Sept. 1834. Zutphen,
8 biz. 8".
77. A. Deenik, Welkomstgroet aan de terugkeerende Haarlemmer
en Noord-Hollandsche schutters binnen Haarlem. 1834, 8‘°.