blz. 60—68. Men vindt aldaar, blz. 126—127, het besluit van
Koning W illem I van 12 Maart 1818, n°. 46, waarbij Z. M. goed-
vindt „aan de Personen, die in den jare 1815hebbenuitgemaakt
de Compagnie Vriésche Vrijwillige Jagers (te voet) te permitteren
om voor hun eigene rekening boven-omschieven penning te laten
slaan en te dragen aan een lint, Nassauw-blaauw met een goud-
geelen streep in het midden“. Bij dat Kon. besluit is nog een
ander van den Gouverneur der provincie Friesland (I. A ebinga van
H umalda) nog bepalende, „dat er penningen van twee verschil-
lende dimensien zullen geslagen worden, waarvan de eene in mid-
dellijn de grootte zal moeten hebben van een duim en eene halve
lijn Rijnlandsch (17 millimeter). De streep zal de breedte hebben
van de helft van het geheele lint. Het lint kan 1 duim 4‘/2 lijn
Rijnlandsch (36) en ook 9 lijnen (19) millimeters breed zijn.“ De
vervaardiger van den penning was J ouvenel te Brussel. Jhr. R. van
B reugel reikte ze den 18 Juli 1818 uit. Van dezen zijn ook de
Herinneringen uit 1815, door eenen frieschen vrijwilligen jager,
met (zijn) portret in Uniform. Leeuwarden 1866, 39 blz. gr. 8°.
Zie verder Cat. Museum (Friesch Genootschap). Compagnie Friesche
Vrijwillige Jagers. Leeuwarden, 1815, blz. 138—139.
55. 1815. 1 April1).
Draagpenning aan een oranjelint met groene boorden.
De S ta d B ru sse l aan de g ew a p e n d e b u rg e rij2).
Voorzijde: Het wapen van Brussel: de H. Michael den draak
bevechtende.
*) Volgens J. H. v an Geuns n°. 163 in koper verguld, brons en geel
koper, in Stempel verschillende.
N°."164. Kleiner model. Geel koper.
“) L a st d r a g e r I, blz. 163—164. Brussels’ Schutterij ontving u it’s Prinsen
eigen händ de gedenkpenningen voor hare ijverige dienst, in de laatste moeie-
lijke maanden door het betrekken der stedelijke wachten bewezen.