617—662—669 en 702—707. Ook versehenen in 1824te’sGra-
venhage : Aanmerkingen (overgenomen uit de ’s Gravenhaagsche
Couranten van 12 —14 èn 18 Julij 1823) en vermeerderd met
eenige Aanteekeningen, strekkende om aan te toonen dat door
deze Gedenkschriften aan de zaak van Haarlem nadeel is toege-
bracht. 30 biz. 8°.
II. Over de voorbereiding tot het feest zie de Alg. Konst- en
Letterbode 1821, II, biz. 33—37 door J. K oning. Amst. 16 July 1821,
II, 387. 1822, I, biz. 53, II, biz. 194-197, 1823,1, biz. 241. Programma
1823, I, biz. 388—396.
III. G H. R einhart , Op het vierde eeuwgetijde van de uitvin-
ding der Boekdrukkunst door L. J. K oster te Haarlem, gevierd den
10 en 11 Julij 1823. Gedicht in Vad. Lett. 1823, II, bl. 499—501.
IY . W . H. W arnsinck B z . [Proza!], De viering van het
vierde eeuwgetijde der uitvinding van de boekdrukkunst door
L. J: K o ste r . Aid. 1823, II, bl. 531—532. Zijn Eeuwzang‘) had
medegedongen bij de Holl. Maatschappij van fraaie Künsten en
Wetenschappen met de dichtstukken op dat onderwerp van T ol-
l en s , N ierstrasz en B eelo.
V. Vier Brieven, gewisseld tusschen Mr. J ac. S cheltema en
J acobus K oning over de laatste tegenspraak van het regt van
Haarlem op de uitvinding der Drukkunst. Haarlem 1823 8°. 37 bl.
(Vad. Lett. 1823, bl. 411).
W. H. J. baron van W estreenen van T ieland , Korte schets
van den voortgang der Boekdrukkunst in Nederland in de XVde
en hare volmaking in de XVPe eeuw. ’s Gravenhage en Amst. 1829.
8°. 37 bl. (Vad. Lett. 1829, bl. 449-451.)
VI. P. Cam per , Zutph., In statuam L aurentis Jani K osteri
etc. Alg. K. en L. bode 1823, II, bl. 6.
VII. P. Moens , Bij het eeuwfeest der drukkunst. Aid. bl. 7—9.
VIII. P. S criverius (pseudonymus), Amicis Democriti Harlemen-
’) De uitvinding der Drukkunst (In Vad. Lett. 1824, II, biz. 1—19.