TROUWE DIENST.
8. 3 Februarij 1846. Dispositie, bepalende dat de jaren, welke
militairen van de landmagt bij ’s Rijks Marine hebben gediend,
voor het erlangen van bronzen en zilveren medailles in aanmer-
king zullen worden genomen.
9. 16 December 1847. Besluit, houdende nadere regeling nopens
het toekennen van gratification bij het uitreiken van bronzen
medailles voor 12jarige militaire dienst.
Herzien het Kon. Besluit van 19 Februarij 1825 n°. 97 te
bepalen:
1 . In het vervolg zal de bronzen medaille voor trouwe dienst
worden uitgereikt:
a. Met volle gratificatie (f 12) aan den militair, die, na 12
jaren dienst bij een en hetzelfde korps zieh op nieuw voor 6
jaren verbind.
b. Met halve gratificatie (f 6) aan den militair, die zoodanige
verbindtenis aangaat, na eene dienst van 12 jaren bij verschil-
lende korpsen.
c. Zonder gratificatie. . . . aan hem, die geene nieuwe verbindtenis
aangaat.
10. 7 Februarij 1848. Dispositie over het toekennen en uitreiken.
11. 13 December 1848. Disposititie over het ontnemen aan
hen, die met een briefje van ontslag worden weggezonden.
12. 24 Januarij 1849. Het besluit van 16 December 1847
toepasselijk verklaard op de Landmagt in de Overzeesche be-
zittingen.
13. In het Kon. Besluit van 11 Februarij 1859 n°. 44 leest
men nog de volgende, tot het ontwerp betrekking hebbende
bepalingen: