2. Zie nog de Circulaire van 14 Maart 1 8 2 3 bij d’E ngelbronner
(2de Serie, blz. 32 6).
12—24 JARIG E DIENST.
3. Missive van 22 November 1833 houdende, dat zij, die de
zilveren médaillé voor 24 jaren dienst ontvangen, de bronzen
médaillé moeten afleggen, doch dit onderscheidingsteeken en het
brevet er van blijft hun eigendom.
4. 16 Augustus 1836. Dispositie ter bepaling van den prijs,
waartegen de médaillés voor 12- en 24jarige trouwe dienst van
de erven van overledenen kunnen worden overgenomen. Dit was
vroeger (19 Februarij 1825 n°. 97) f 1.50. Die bepaling had toen
plaats, omdat destijds door den leverancier der bronzen médaillés
f 1.50 per stuk in rekening gebragt werd. Thans is die prijs-
bepaling tôt op f 0.70 per stuk verminderd en de zilveren médaillés
ingesteld bij art. 6 van hetzelfde besluit (19 Februarij 1825) worden
voor f 3.30 per stuk geleverd. Terug te koopen voor f 0.70
en f 3.30, mits die médaillés in zoodanigen staatzijn, dat dezelve
aan een ander militair zullen kunnen worden gegeven.
5. 9 Julij 1841. Circulaire omirent voordragten tot toekenning
van médaillés voor Trouwe Dienst, het ontnemen daarvan, enz.
(d’E ngelbronner, Vierde Serie, 1841 — 1845) blz. 50.
6. 28 Junij 1843. Dispositie houdende, dat de brevetten van
médaillés enz? van militairen in actieve dienst, bij de Korpsen
opgelegd en/eerst bij het verlaten van den dienst aan de regt-
hebbenden uitgereikt zullen worden.
7. 30 Januarij 1845. Dispositie ter bepaling dat de bronzen
en zilveren médaillé voor 12- en 24jarigen militaire dienst ook
aan de fortificatie-opzigters en conducteurs der artillerie zullen
worden toegekend.