I
I II H i
Zij steunt met hären linkerarm op het wapenschild der Neder-
landen en bekroont een voor haar staanden, naakten, gevleu-
gelden jongeling, die zijn linkerhand als blijk van t o e w ij d i n g
op zijn hart drukt en met zijne rechterhand een bijenkorfals
zinnebeeld van vlijt en o v erleg torscht.
Op het voetstuk tusschen twee waterkruiken, waarop men
leest: SCALD.(is) (Schelde) en RHEN.(us) (Rhijn) zinnebeeiden
van Koophandel, Industrie en Zeevaart. Achter den zetel
stort een om gekeerde hoorn van overvloed bloemen en vruchten uit.
Links boven leest men:
BELGAR.(um) INDUSTRIAE.
A an de n ijv e rh e id der N e d e rla n d e rs.
Daaronder : b r a em t f .(e c it ).
In deafsnede: ARTES. REMUNERATAE.—EX. DECRETO. REG.(is).
De k u n ste n vo lg ens b e slu it des ko nings beloond.
Keerzijde: Een olijvenkrans.
Gr. 40. Gu io t h , Revue 1853, p. 201 n“. 23 plaatst dezen
penning terecht op 1825 als toen door B raemt gesneden.
In Kon. P. Kab. Aanw. 1883 versl. V, biz. 126 aanB. E ismavan
der B ildt te Franeker (Telescopen) gegeven.
L astdrager II, 3 2 0 .
"'268. 1825.
J u b e lfe e s t v an den H. R um o ld u s, p a tro o n
d e r s ta d M echelen. 28 Juni, 5 en 12 Juli 1823.
Voorzijde: Links gewend borstbeeld in geestelijk gewaad, blij-
kens het Omschrift van den
3g H .( e il ig e ) RUMOLDUS, PATROON DER STAD MECHELEN.
Keerzijde: In een krans van olijvenloof onder een ster:
JUBELFEEST
MDCCCXXV.
Gr. 23. Br. G u io t h , Revue 1848, p. 111 n°. 131.