plaatste dijbeenderen. Op een aan den top daarvan gehechten
wimpel leest men gegraveerd:
HIJ LEEFT BIJ GOD.
Rechts en links daarvan treurpalmen en links aan den voet
van den grafnaald eene geestelijke zuster, een groot kruis met
den rechterarm omvattende en met de linkerhand ophet zinnebeeid
der vergankelijkheid wijzende.
Gedreven voorstelling, besloten in drie randen, waärtusschen
fijn palmloof.
Keerzijde: GEDACHTETNEIRS VAN DEN
ZEER EERWAARDIGEN HEER
G. H. BARENBRUG,
R. C. PRIESTER EN PASTOOR
DER KERK ’T HART,
OVERLEDEN HEN 8STEN JANUARIJ 1836,
IN DEN OUDERDOM VAN BUNA 75 JAREN
EN BEGRAVEN DEN 13DEN DITO
IN DE OUDE KERK
TE AMSTERDAM
R .(eq tjie sca t) I.(n) P .(a c e ). -
Hij rü s te in vrede.
Z. Gr. 42. Vz. geciseleerd. Kz. gegraveerd. (Coll. Dirks.)
516. 1836. 8 Maart—9 April.
E e re p e n n in g , to e g ew e z e n do or de H o ofdcom m issie
to t de zak en d er I s ra e lie te n .
Vergelijk n°. 295 op 1827, 11 October.
Voorzijde: Een gegroefde zuil, op welks top een brandend antiek
lampje is geplaatst. Op het voetstuk het achthoekig schild,
waarop het Sigillum Davidis is uitgehouwen. Achter de zuil
een ontluikende olijfboom. Links daarvan ter halverlijve achter
de zuil uitkomende, de rüstende Nederlandsche leeuw, het