1
174.
Andere plaatsing der letters. Vervolg v. L oon. Addenda p. Y,
VI 86 (onderaan) beschreven.
A driaan en J ohannes B emme, goudsmeden te Rotterdam, sne-
den en leverden deze penningen in 1820 af, volgens teekening
van C. B a k k er , een der curatoren van de Teeken Akademie.
Zie verder Yervolg VI, blz. 68/69 en W a p . Astrea IV, blz.
n°. 457.
175. 1820. 27 September.
B e g ra fe n isp e n n in g v an S. de Jo n g h , h e e r
v an R aam sd o n k .
Voorzijde : Bekkeneel, rüstende op een Schenkel en palmtak.
Keendjde : S. DE JONGH
VAN SON
HEER
VAN RAAMSDONK
ALDAAR
BEGRAVEN
DEN XXVII SEPT.(ember) MDCCCXX.
Zilver, gestempeld en niet gegraveerd, zooals Jhr. M. A. S noeck
in Bijdragen tot de Penningkunde van Noordbrabant (Jan. 1883)
n°. 244 vermeldt. Deze verwijst naar Konst- en Letterbode 1857
blz. 218. Aanwinsten Kon. P. K. 1856, blz. 10. De graveur is
onbekend. Aan ’sRijks munt te Utrecht Gat. B esier n°. 118 is
de Stempel der Vz. voorhanden. Gr. 24.
176. 1820. 15 December.
TER
GEDACHTENIS
VAN
A. VAN DER SLUIS
R. C. P.