•J 150. 1819’).
P rjjsp e n n in g van h et K oninklÿk In s titu u t.
Voorzijde : Eene antiek gekleedc, een Koninklyk diadeem dragende
vrouw, gezeten in een met het gekroonde en door lauwer-
takken omgeven Nederlandsche wapen en wapenspreuk : JE
MAINTIENDRAI versierden zetel. Met hare linkerhand en arm
omklemt zij eenen langen op den grond rüstenden scepter. Achter
den zetel zjjn olijftakken zichtbaar. Zij plengt uit een antieken
beker vvÿn of olie in den vlam op een versierd brandend altaar,
dat het opschrift draagt:
APOLLINI
ET
MINERVAE
S.(a c r u m ). A an A p ollo en M inerva g eh eilig d .
De offerhande heeft plaats in een open tempel of voorhof op
welks binnenrand men leest:
INSTITUTUM REGIUM.
K oninklijk In s titu u t.
Onder den zetel: BRAEMT FECIT.
Keerzijde: Een lauwerkrans'). Groot 41.
Door Guioth in Revue 1848 p. 123, n°. 185 en 1853 p. 198,
n°. 17 op 1819 geplaatst, doch op p. 123 zegt Guioth „II se
pourrait que cette médaille fût frappée après 1830.“
-f- 151. 1819.
De e e rs te ste e n van h e t A k ad em ieg eb o uw te G ent
gelegd.
Voorzijde: Het gekroonde wapen van Gent.
*) Aan W. van Sen ü s, Graveur te Amsterdam. Door de 4e klassein 1831.
(Cat. T eding v. B er k h o ü t , n°. 1799, Z. 95 W.)