schild van goud, waarin een lelie tusschen doornen (au naturel)
vastgehouden door eene zwaan met uitgestrekte vleugelen. Tusschen
hären hals [op den penning rechts, doch op het ordetee-
ken (zie t. a. p. biz. 15) links gewend] en haren bek klemt
zij een banderol, waarop men leest:
SICUT LILIUM INTER SPINASl).
G elijk een e le lie tu ssc h e n de d o o rn en .
Onder het schild : V.(an) BEUGEN F.(ecit).
Omschrift: CONFRATERNITAS BEATÆ MARIAE
VIRGINIS. SYLVÆ DUCIS.
B ro e d e rs c h a p van de g e z a lig d e M aagd M aria
te ’s H e rto g e n b o sc h .
Keerzijde: In een krans van mirten- èn eikenloof:
ANNO
SECULARI
QUINTO
MDCCCXVIII.
Op h e t vijfde e e u w fe e st 1818.
Z. gr. 26.
Afgebeeld op den omslag en het orde draagteeken op biz. 14
van het werkje: lets over de Instelling van het Illustre Lieve
Vrouwe Broederschap te ’s Hertogenbosch en deszèlfs vijfhonderd
jarig bestaan, waarvan het jubilé op den30sten September van dezen
jare 1818 staat gevierd te worden door Mr. J. R. H opman, Ad-
vocaat, mitsgaders Proost en Griffier van hetzelve Broederschap,
waarachter gevoegd is eene lijst der overgebleven gedenkstukken,
benevens de namen der tegenwoordige leden. ’s Hertogenbosch
1818. 25 blz. Gdioth , Revue 1848, p. 446 n°[231. 1854, p. 342,
op welke laatste plaats Guioth zegt:
„II n’en a été frappé que deux exemplaires en or, six en argent
et une quarantaine en bronze. “
Volgens Jhr. M. A. S noeck te Hintham zijn er geslagen 1 gou-
*) Ook voorkomende als symbolum bij de Rederijkerskamer „Uit liefde
bestaan“ te Noordwiik (Binnen) (zie Vriend des Vaderl. X, blz. 123 (1836).