28. 20 Augustus 1831. A. J. S if f l é , De tiendaagsche veld-
togt. 3 blz.
29. D. Ba x , Neerlands zege vierend leger in Augustus 1831.
(Zutphen 1831, 11 blz. 8°).
30. G. G. W it h d t s , De prins van Oranje. Lierzang (2e druk.
Amst. 1831. 8°).
31. Lauwerkrans voor den dichter C. G. W ithdts nadelezing
van deszelfs lofdicht op den prins van Oranje, gevlochten door
G. A. G. W. marquis de T houars (2e druk. Utrecht, 16 blz.).
32. W. van den H onaard, Hulde *aan Z. K. K. den Prins van
Oranje. Augustus 1831 (Amsterdam 1831, 8°).
33. De Prins, vivat de Prins (beginnende: „Wie letnietmeer
op Brabands taal? De Prins! (’s Gravenhage 1831, 8°).
34. J. B. Christemeyer , Lied op den kroonprins (beginnende :
„Wie staat aan ’thoofd der heldenschaar? De Prins!“ (Utrecht
1831).
35. J. H . H o e u f ft , Tweetal Zegezangen den Prins van Oranje
toegewijd, naar het Latijn door J. J. F. W ap (Latijn en Ned.)
2e uitgave. Breda 1831).
36. 2 Augustus 1831. J an J. F. W a p : a) Soldatenlied; b) Aan
Oud-Nederlands leger.
c). Lied, gewijd aan de helden van Oud-Nederland bij hunnen
zegevierende terugtogt binnen de grenzen van ons Koninkrijk
(Breda, 20 Aug. 1831).
d). Ter gelegenheid van de veldslag bij Turnhout (3 Aug.) en
e). van Leuven (12 Augustus 1831) naar het latijn van Mr. J. H.
H oeufft opgenomen onder Mijne Vaderlandsche zangen.
37. 1831. Van S omeren, Zegelied voor den prins van Oranje
en deszelfs broeder. Rotterdam 1831, 8°.
38. 1831. C orn. L o o t s , Welkomstgroet aan Z. M. den Koning
en hoogstdeszelfs doorluchtige zonen binnen Amsterdam. Amsterdam
1831, 7 blz. 8°.
39. A. G. Z. T hesing née L e y e r , Les Fêtes interrompues ou