Omschrift: in een matten rand:
HOLLANDSCHE IJZEREN SPOORWEG MAATSCHAPPIJ.
Keerzijde: De door een strik aaneengesnoerde, schuinshangende
wapénschilden van Amsterdam en Haarlem. Daaronder :
EERSTE
IJZEREN SPOORWEG
IN
NEDERLAND.
v. d. Chts II, biz. 536—537. In zilver f 5 en in brons f 3,
gr. 29. Revue 1854, p. 240. Gat. ’sRijks Stempels n°. 167.
J. van L ennep , De ijzeren spoorweg van Amsterdam op Haarlem.
Lierzang. Amsterdam 1837. 8°. De concessie werd 1 Juni
1836 verleend aan L. J. J. S e r r u r ie r , R. le C hevalier en W. J.
Brade (Alg. K. en L. bode 1836, I, biz. 434). Voor het eerst
beproefd 26 Aug. 1839 (aid. 1839, II, biz. 142—143). De op-
brengst van 24 Sept. tot 24 Oct. 1839 was f 18433.65.5: Tan
15 tot 31 Oct. 1839 f 9282.60. Van 1 Nov. 1839 tot 31 Dec.
1839 f 14018.94. In 1840: zes eerste maanden f 79731.08. Zes
laatste maanden f 84832.53. In 1841 zes eerste maanden f 62282.65
enz. Zie verder Prof. V erdam, Tijdschrift der Ned. M. tot bevor-
dering van Nijverheid voor 1840, VI, biz. 1 over den aanleg,
inrichting, dagelijksch toezicht van dien spoorweg.
554. 1839. 22 September.
Op h e t 2 5 ja rig h u w elijk van K. H e rin g a
en P. M. G ille.
Voorzijde: Hymen, zwaar gevleugeld, staande met den langen
huwelijksfakkel in de linkerhand, houdt een rozenkrans boven
een altaar, waarboven twee samenverbonden brandende harten
prii'ken.
In de afsnede: (d.) van der kellen jr . F .(ecit).