teekening van J. S choemaker Doyer. v . d. Ghys I, 702—703.
Gat. ’sRijks Munt (Stempels) n°. 152.
1. M. Ma r t en s, Feestrede enz. op het eerste eeuwgetijde der
Kweekschool bij de Societeit der Doopsgezinden te Amsterdam,
6 van Wintermaand 1835, in dichtmaat. Groningen 1836. 8°.
2. S . K. S ybrandi, Der Doopsgezinden roeping, voorbeelden
en gevaren (bij gelegenheid der Gedachtenisviering van het Hon-
derdjarig bestaan'der Doopsgezinde Kwéekschóol, gehouden te
Haarlem). Leerredenen. Amst. 1836, biz. 275—308.
3. K. Sybrandi (Leeraar bij de Doopsgezinden te Groningen),
Leerrede ter gelegenheid der godsdienstige gedachtenisviering
van het honderdjarig bestaan der doopsgezinde Kweekschool.
(Uitgesproken 6 Dec. 1 8 3 5 .) Opgenomen in de Vad. Lett. 1 8 3 6 ,
II, biz. 2 0 1— 2 1 9 .
514. 1835.
G ouden p e n n in g d o o r
K o ning W illem I v e re e rd aan
Isa a c A n n iu s N ijhoff v o o r h e t ran g -
sc h ik k e n van h e t K uilen-
b u rg sc h a rc h ie f.
Kon. Penn. Kab. 1874. Aanw. biz. 11.
515. 1836. 8 Januari.
T er g e d a c h te n is aan G. H. B a re n b ru g ,
R. G. P rie s te r..
Voorzijde: Een grafnaald, waarop zijn uitgehouwen: een ge-
vleugelde zandlooper, dragende een brandend hart en daar
beneden een doodshoofd, rüstende op twee schrijlings ge