met den spiegel der Waarheid door een slang omkronkeld in de
rechterhand, de andere gesluierd met een geopend boek (bijbel)
op haren schoot, weent.
Boven de tombe leesl men:
DEPLORAI PATRIA MATREM.
H e t V a d e rla n d b e tr e u r t de m o ed er.
In de afsnede: OBIIT D.(ie ) IX JUNII
MDCCCXX.
Zij s tie rf op den 9 Ju n i 1820.
A. BEMME F .(ecit).
Zeldzame penning. Gr. 39.
Gu io t h , Revue 1848, p. 103 n°. 80. De Stempel van de Kz.
is in de verz. van ’s Rijks munt te Utrecht. Zie Gat. van Mr. L. W. A.
B esier n°. 116.
Proef vóór de letter bij T eding van B erkhout n°. 984 in tin
Mr. R hijnvis F e it h , Op den dood van H. K. H. Mevrouw de
Princesse douarière van Oranje-Nassau, geboren Princesse van
Pruisen. Rotterdam 1820. 6 blz.
Mr. G. W . V r e e d e , F rederika S ophia W ilhelmina, Gemalin
van den Stadhouder W illem V en L aurens P ieter van de S piegel ,
Raadpensionaris van Zeeland daarna van Holland, vlugtig geschetst.
Met Bijlagen. Utrecht 1868, met portret van de prinses, VIII.
136 blz. 8°.
164. 1820. 1 Augustus.
B e lo o n in g sp e n n in g aa n N. J. W a ro c q u e 1).
Voorzijde: De Nijverheid den Arbeid kroonende. Deze zit en
leunt met hare linkerhand op een soort van schild, in welks
midden het gekroonde wapenschild van Holland. De gevleu-
gelde Arbeid houdt een bijenkorf in de rechterhand.
*) Zie ook op 1818 n°. 125, een andere penning, aan denzelfden administrateur
van steenkolenmijnen geschonken.