Voorzijde: Een jong krijgsman, gewapend als een romein, hou-
dende in de rechterhand een gebroken zwaard en staande in
verdedigende houding aan den voet van de door de Schelde
bespoelde brokstukken der Citadel. Met zijn groot rond schild
tracht hij een viertal op hem afgeschoten of aansnorrende
pijlen af te weren.
Boven hem leest men: WAT OOK VAL, TROtJW STAAT PAL.
In de afsnede: ANTWERPEN
DECEMBER
MDCCCXXXII.
Recht van het plat: van der' kellen f .(ecit).
Keerzijde: In een zware, dubbel samengestrikte eikenloofkrans
de naam van een der verdedigers der citadel (bij mij): E. H eemink
(Geel koper). Komt ook voor in rood koper met vijf rozetten
er in ingestempeld op de Keerzijde gelijk Gu io t h , pi. I (K) G uioth
p. 5 (1851) zegt, dat een Commissie van erkentenis te Amsterdam
dezen penning in 1832 uitreikte: in goud aandengene-
raal Chasse en den vice-admiraal KoopMAN,in z ilv e r aande
officieren en in brons aan de onderofficieren, soldaten en zeelie-
den. In zeer klein formaat (gr. 10) bij Gtjioth 1869, pi. II n°. 9 p. 8.
In Kon. Penn. Kab. voorhanden:
In zilver: J. BRUINING LUIT. TER ZEE 2 K (f 9 Dec. 1855.)
A. F. DE RAADT 2 LUIT. (f 31 Aug. 1840.)
In koper: J- BOUMAN Bz.
C. VIS.
Elders : L. PENNINKHOF.
Gegeven aan alien, die zich tijdens het beleg bevonden op het
kasteel en bijleggende forten aan het Vlaamsehe hoofd, Burght,
Zwijndrecht en Astruweel, mitsgaders op de vloot op de Schelde.
C. van der Vijver vermeldt in het Jaarboek van Amsterdam
verz. 1833 op biz. 124:
„24 ') Augustus werd de plegtige uitreiking gedaan van de inge-
') v. d. Chys I, biz. 255: „Den 26 Aug. 1833 werd de penning voor het