aangeboden werk, aan de omstandigheden van den aanbieder
of aan de Verdiensten der menschlievende daad, wanneer die
geoordeeld mögt worden voor eene meerdere belooning dan die
eener zilveren médaillé in aanmerking te kunnen komen, gelijk
mede, dat de innerlijke waarde der zilveren médaillés om in allen
deele fraaie médaillés op te leveren is toegeschreven eene ver-
mindering te moeten ondergaan Op voordragt van Onzen minister
van binnenlandsche zaken van den 2 Mei 1837 n°. 123 5e Afd-
Hebben goedgevonden en verstaan met wijziging der bovenge-
melde besluiten te bepalen dat voortaan de médaillés in goud
zullen zijn ter innerlijke waarde van 100, 50, 25 of lOducaten
en de zilveren ter innerlijke waarde van 16,6 of 3.50 gülden; dat
met den grootsten der drie in den hoofd dezes vermelde Stempels
geslagen zullen worden de médaillés van 100 ducaten en van 16
gülden; met den middelsten die van 50 en 25 ducaten en van
6 gülden en met den kleinsten die van 10 ducaten en van 3.50
gülden en in elk geval op de keerzijde der médaillés zal worden
geplaatst een gepast opschrift, aanwijzende den naam van den-
genen, die met dezelve wordt begiftigd, en de omstandigheden,
waarin dezelve Onzentwege wordt verleend, welk opschrift naar
mate van de omstandigheden zal worden gesteld in de Latijnsche
of Nederduitsche taal.
Wordende tevens voor kosten van vervaardigde bronzen médaillés
toegestaan een som van /■ 9.30, waarvan de aanwijzing op
de laatste door het département van binnenlandsche zaken, längs
den gebruikelijken weg in te zenden voordragt nader door Ons
zal worden geregeld.
B. EDELMOEDIGE DADEN.
II. 22 Julij 1838. Herzien ons besluit van 7 Mei 1837 n°. 79,
waarbij nadere bepalingen zijn gemaakt, enz.