waarop haar rechterarm rust. Zij keert met hare linkerhand
een hoorn van overvloed om. Een naakt knaapje grijpt gretig
naar de daaruit vallende vruchten en bloemen.
Op den sokel, bijna onleesbaar: v. d. goen & co.(‘?).
Omschrift: AAN MENSCHLIEVENDHEID EN VLIJT.
Keerzijde: Tusschen twee palmtakken: TÖT BELOONING.
Omschrift: MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID.
Z. gr. 24. Zeldzaam.
L IT T E R ATUUR.
a). R. H. van S omeren te Rotterdam, Lofdicht op de Noor-
delijke en Zuidelijke Volkplantingen der beide Maatsehappijen
van Weldadigheid, bekroond door de Maatschappij van Neder-
landsche Taal- en Letterkunde te Brugge, opgenomen in de
Vriend des Vaderlands 1827, I, biz. 341—346.
b). Aan de Kolonien (Frederiksoord, enz.) na een bezoek in
het laatst van den zomer van 1826, door A. M. te S. 1827
aid. 595—596.
c). Nederland en de Maatschappij van Weldedigheid, door B
aid. 659g661 enz.
d). P etronella M oens te Utrecht, Aan mijn Vaderland, bij
het denken aan de M. v. Weld. (Vriend des Vad. 1828, VI,
65—69).
é). L astdrager II, Bijlage n°. 9 biz. 24—25.
f). H. van L ogchem, Frederiksoord (Vad. Lett. II, 1819, biz.
188—190).
g). P rins F rederik , door G. W. van Motman .Jr . te Heerenveen
(Vad. Lett. 1819, II, biz. 580).
h). D. de Gr a a f f , Een reisje naar Frederiksoord (Vad. Lett.
1821, biz. 110—126 en biz. 161 — 168).
0- N . S w a r t , Mijn uitstapje naar Frederiksoord (Aid. biz.
509—518).
1 1 f i g
- ptlfl
'
§§f|
lliitlii
P i l l
If 111