I
Beschreven door Maurin Graaf N ahuys in de Revue de la Num.
Beige, 1882, p. 349. Mey er , pl. 14. Zilver en brons. Gr. 25.
Mr. P. B ossgha te Utrecht, Wapenkreet, 4 blz.
Hulde aan de Utrechtsche Studenten bij hunne terugkomst uit
het Nederlandsche leger op den 10den van Wijnmaand 1815,
12 blz. 8°. ü
54*. 1815.
B elo o n in g sp en n in g aan de K om pagnie F rie sc h e
V rijw illig e Ja g e rs te v o e t, gedragen aan een blauw
lint met oranjestreep.
Voorzijde: Gekroond wapenschild van Friesland.
Keersijde: In een eikenloofkrans: VOOR—KONING—EN—VADERLAND—
1815.
Z. Gr. 17. Zeldzaam.
De Stempel van dezen penning is in het Museum van het Friesch
Gen. te Leeuwarden. Zie Gatalogus n°. 223. Mey er , pl. 13.
54b. Als b o v en , k le in e r. Gr. 11.
De Stempel t. a. p. Gat. n°. 224. Alsmede hun Guidon (vaan-
del). Cat. n°. 226. In zilver en een in goud in Kon. P. Kab.
Zie W. E e k h o ff, Friesland in 1815. Historische Bijzonderheden
omtrent de deelneming der Friezen aan de Volkswapening en de
Krijgsbedrijven bij Quatre-Brasen Waterloo. Leeuwarden, 1865, IV.
De lotgevallen der Compagnie Vrijwillige Jagers van Friesland,
l) Bij J. H. v an Ge u n s , n°. 209 (ons n°.'53a). Bij besluit van den raad der
stad Utrecht in 1850 ingesteld. Met lint. Afslag in Brons.
N°. 210. Kleiner model (ons n°. 536). Aldaar n°. 211 (ons n°. 53c). Bij besluit
van den raad van Utrecht in 1850(?) ingesteld. Met lint.
Zie L. E. B o s c h , Gedenkboek der Utrechtsche Schutterij, 2estuk.Utrecht,
1852, bl. 71—75 en 83.