verdedigd werd. H ij liet er veel volks voor, totdat C arnot (4 Mei
1 8 1 4 ) Antwerpen in handen der geallieerden overgaf. Ju s t e ,
p. 9 1— 9 2 . 11 2.
Kleine Bijdrage tot de Nood- en Belegeringsmunten van Antwerpen,
1814, door G. v. 0 ( rden). Alg. K. enLett.bode, 1832,
I, bl. 244—246.
Gewoonlijk worden de noodmunten tegen gewoon geld later
ingewisseld, doch ten opzichte van deze roodkoperen muntstukken
bestond deswege eene uitzondering. Zij hebben naderhand hunne
waarde van 10 en 5 centimes behouden en zijn daarvoor in den
dagelijkschen handel uitgegeven geworden. Zie Mr. C orn. D rons-
b e r g , Over het Muntwezen, voornamelijk over de wetten, daarorn-
trent in Nederland gegeven. Yert. (voor een gedeelte) in de Vriend
des Vaderl., 1829, III, bl. 594, naar diens Dissertatio juridica
inauguralis de re monetali imprimis de legibus et delictis moneta-
libus horumque poenis. Traject. ad Rhen. 1828 8°.
27. 1814. 17 October. ‘)
Op h e t bezoek va n de n S o u v e r e i n e n Yo rs t aan
de Munt te Utr ech t.
Voorzijde: W onder een eikenkrans:
Omschrift: TRAJECTI | AD RHENUM, op een wimpel, MDCCCXIV.
Keerzijde: In een krans van twee olijventakken:
PATER | ET | PRINCEPR. I Guioth n°. 16:
Vade r en Vorst. \ Gr. 18 Z. IO1/,, W.
Gesneden door D. v. d. Kellen Sr. ' Goud 183/20.
(1814. October). Gedenkpenning ter gelegenheid van de aan-
staande bijeenkomst van het Weener Congres. Op dezen penning
komen ook de steden Nijmegen en Breda (als vredesteden) voor.
Van bijzondere grootte (Tin).
Bij J. H. van Geuns, n°. 158 (Niet opgenomen).
‘) Volgens J, H, van Gedns, t. a. p., n°. 157.