252. 1825. 19 Februari.
Draag- of belooning.spenningen voor
Tr o uwe n Dienst bij Zee- en Landmacht .
_f_ I.a. Vooreijde: De koninklijke gekroonde hermelijnen mantel, op
welken een groote W is geborduurd.
Keerzijde: Het gekroonde wapen van het Koninkrijk derNeder-
landen, omringd door vaandels, kanon, anker, trom, geweer,
hellebaard, kogelstapel, harnas, degen, enz.
Boven: VOOR TROUWEN DIENST.
In de afsnede: s im o n f .(e c it ).
Guioth op 1825. Revue 1848, p . 109 n°. 122—124. Revue
1850, p. 158 n°. 22—24 met doorboord staafje en oog. Van Orden
n°. 3379. Z. 20 w. f 2.50.
Gr. 25. Z. en Brons. In de Opgave op 1823 Z. f 6.—, Br. f2.'—
klein model f 1.25. f i .—. Gr. 18, geteekend S .(imon).
b. Dezelfde veel kleiner. Gr. 10. Güioth n°. 123. Z. en Br
Ongeteekend.
c. Dezelfde nog kleiner dan b. Gr. 3. Güioth n°. 124. Z. en Br.
d. Groot model, maar andere Stempel door Simon ald. p. 451
n°. 262. X
e. In goud gr. 18 met gouden ring en oog. Ongeteekend.
H. Als voren, doch met oog en losse ring. Wapen en kroon
kleiner (3 modellen). Met VOOR TROUWE DIENST, en VOOR
TROUWEN DIENST (zonder punt). Ongeteekend (Zilver). Gr. 25
en Gr. 11 met VOOR TROUWEN DIENST. Volgens Gat. der
Muntverz. te Utrecht aan ’sRijks Munt in 1825 door D. v. d.
Keller gesneden (Dirk van der K ellen overleed den 16 December
1825). (Zie v. d . Ch y s , Tijdschrift I, blz. 690—691.)