540. 1838. 18 October.
Op h e t v e ro n g e lu k k e n van
h e t b e u rts c h ip van A m ste rd am op
H a rlin g e n vice v e rsa bij den h av en van
la a ts tg e m e ld e s ta d in den
n a c h t van dien dag.
Alleen in teekening als ontwerp aanwezig in de verzameling
van het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taal-
kunde te Leeuwarden. Groot 29 Mm.
Voofzijde: Het beurtschip, zinkende voor den mond der haven.
Keerzijde: Eene vrouw, diep ter neder gebogen , met een uit-
gaande fakkel in den op een sokel rüstende linkerarm en -hand.
Treurwilgen overschaduwen de lijkbus, geplaatst op den sokel,
waarop het getal XIV is uitgehouwen, zijnde het aantal der
schepelingen en passagiers. Zie Leeuwarder Gour. n°. 85 (23
October 1838).
Bij de redding van een gedeelte der schipbreukelingen maak-
ten zieh vooral Engelsche zeelieden verdienstelijk. Een daarvan,
James Shaw , ontving den grooten zilveren penning van de Zuid-
Hollandsche Maatschappij tot redding van schipbreukelingen, thans
in de verzameling van den heer H. Kuipers te Leeuwarden aanwezig.
-f~ 541. 1838. 16 November.
Zilveren gegrav. penning, gr. -28. (Kabinet Teyler.) Quintus
n°. 2059.
Voorzijde: Tusschen een palmloofkrans en parelrand:
TEE
GEDA C H TE N IS V A N
' D E N 25 JA B IG E N
E C H T V E E B IN T E N IS
ü