In aanmerking nemende, dat het meer geschikt voorkomt, de
alzoo verleend wordende médaillés op eene andere wijze aan te
duiden dan bij derzelver innerlijke waarde.
Gezien het rapport van onzen Minister van Binnenlandsche zaken
van 14 dezer n°. 191 5e Afd. ter voldoening aan de aänschrij-
ving Onzentwege 13 Juni] bevorens n°. 67 hebben goedgevonden
en verstaan.
Met handhaving der andere bepalingen in gezegd besluit van
7 Mei 1837 vervat, vast te stellen, dat de vermelding van de
in het vervolg door ons te verleenen médaillés van bedoelden
aard, niet meer zal geschieden volgens derzelver innerlijke waarde,
maar bij de navolgende onderscheidene benamingen, van:
Gouden médaillé van de eerste grootte, voor die ter waarde
van 100 ducaten;
Gouden médaillé van de tweede grootte, voor die ter waarde
van 50 ducaten;
Gouden médaillé van de derde grootte, voor die ter waarde
van 10 ducaten.
Zilveren médaillé van de eerste grootte, voor die ter waarde
van 16 gülden;
Zilveren médaillé van de tweede grootte, voor die ter waarde
van 6 gülden;
Zilveren médaillé van de derde grootte, voor die ter waarde
van 3‘/2 gülden.
C. EEREPENNINGEN.
III. 4 Januarij 1840. Dispositie van den waarnemenden Gouverneur
van Noord-Holland.
De waarnemende Gouverneur van Noord-Holland, ontvangen
hebbende eene missive van Z. E. den Minister van Binnenlandsche
zaken van 30 December 11. n°. 120 l e Afd., waarbij mededee