VI. L. yan den B r o e k , De Schelde en de Maas. Rotterdam 1833.
VII. De citadel van Andwerpen. Vaderlandsche Gytherklanken
van G. A. G. W . marquis de T houars (Utrecht 1835). Amsterdam
1835. I. Opdragt XVI, 280 blz., beheizende: Voorzang,
De bezetting, Het Noorderleger, Het beleg, in 5 zangen (blz.
7—238). Aanteekeningen (blz. 239—280). II (300 blz.) beheizende:
De overgaaf, Blik op de Schelde, De edelmoedige Evers,
De held van Liefkenshoek, Elegie op bastion Alva, Ontboeze-
ming op de Puinhoopen, De Terugkomst der Dapperen, Besluit,
blz. 1 —172. Aanteekeningen, blz. 173:—301. Utrecht 1853. Zie
Vriend des Vaderl. VII, 177 en over de Gytherklanken Vad. Lett.
1836, I, 533—540.
VIII. G. L o o t s , Chasse op het puin der Citadel van Antwerpen.
Amsterdam 1833. 8°.
IX. Mr. M. G. van H a l l , Aan de Nederlandsche heldenopde
citadel van Antwerpen en in derzelver omtrek gesneuveld in
Wintermaand 1832. Amsterdam 1833, 15 blz. 8".
X. Mr. G. P. E. R obide van der A a , Oudejaarsavond in 1832.
Leeuwarden, 13 blz. 8°.
XI. Het bedreigde maar moedvolle vaderland in 1832, 4 blz.
12m0. (Berijmd) bij A. F eteris te Amsterdam. (1832).
XII. H. T o lle n s Gz. , De val der citadel van Antwerpen, December
1832. Rotterdam 1833. 8°.
XIII. V. L o o sje s, Nederlands vijfhoek. Uitboezeming bij de
overweldiging van Antwerpens Kasteei. Haarlem 1833.8 °.
XIV. J. W. M., Chasse. Nieuw V olkslied.
XV. De val van het Kasteei van Antwerpen. Hoorn 1832.
XVI. B. Durand, A Chasse. Rott. 1833.
XVII. G. van E gen , Hulde aan de helden van het kasteel van
Antwerpen en opwekking aan Oud-Nederland. Maastricht 1833.
XVIII. J". ten B r in k , Ad Gallos arcis Antverpianae expugna-
tores mense Dec. 1832. (Alg. K. en L. bode 1833 (n°. 2.)
XIX. G. H. N agel, De Citadel. Lierzang. Amst. 1832.
I. 26